Hoe vaak je er ook komt, een optreden in Paradiso bijwonen blijft een belevenis. In een kerk een bandje luisteren, dat heeft iets stouts. Het verbodene dat het lekker maakt. En eerlijk is eerlijk, sommige acts hebben dat wel een beetje nodig. Zo niet Di-Rect. Ik was vroeger niet zo van ze. Het enige wat ik me van ze herinner zijn een reclame met een auto die stuk gaat en een optreden met Wibi Soerjadi. Beide attributen hadden betere tijden gekend voordat ze Di-Rect ontmoetten, zeg maar. Na het intermezzo tussen frontmannen Tim Akkerman en Marcel Veenendaal is de band wat mij betreft echter herboren teruggekeerd aan het Nederlandse muziekfirmament. Het nieuwe geluid sprak me veel meer aan en ja, zondag 20 oktober kwam het er dan na vijf jaar eindelijk eens van ze live te gaan zien en horen.
Het optreden werd ingeleid door The Indien. Dat blijkt een wat mij betreft heel muzikaal bandje, met nogal wat potentie. Geen wonder dat ze met Di-Rect meereizen om de avonden te openen als support act. Denk aan Mister & Mississippi, maar dan mét levensvreugde, zónder navelstaren. Ze spelen leuke liedjes, en dat is goed. Melodieus en niet bang voor mooie akkoorden en een goed refrein. Als je er gevoelig voor bent, zul je met enige regelmaat de ’60-er en ’70-er jaren terug horen. Plus natuurlijk de ninetees. Wat een fijne combi oplevert. Innemend, maar wel nog wat onzeker ogend. Het zal met de jaren wel komen.
En dan Di-Rect. Het blijft een mooie ervaring om een band live zo’n compleet beeld te zien bouwen als zij doen. Natuurlijk vooral nummers van hun meest recente album ‘Daydreams in a Blackout’, maar ook het nodige vroegere werk. Veenendaal blijkt zo iemand die met een half gebaar zijn hele publiek in de ban krijgt. Komt op, gepast als laatste, en staat er. Zonder meer. Al gauw blijkt dat we hier naar een door de wol geverfde act kijken, die definitief het stadium van het ‘fan-bandje’ voorbij is. Het klopt. Niet gepolijst, wel heel solide gaan ze de breedte én de diepte in. Dit is een band die een verhaal te vertellen heeft, dat hoor je. En alhoewel het geen heel grote verrassingen of onverwachte wendingen kent, dat verhaal, is het desondanks toch de moeite van het aanhoren meer dan waard.
Een enkele keer in een generatie staat er een band op met deze inhoud en statuur. Als publiek mag je dan toehoren, je wordt welwillend in hun wereld toegelaten. De wereld waarvan het album dat je thuis beluisterde bij nader inzien een bijna fletse afspiegeling blijkt, door de weergave op het podium op vrijwel alle fronten overtroffen. Di-Rect is wat mij betreft zo’n band. De voor Nederlandse begrippen unieke zangstem en epische zeggingskracht van Veenendaal maken het verhaal indringend, intens en doorleefd. Alles wat hij zegt is wáár. Daar moet de zaal aanvankelijk nog wel even aan wennen, lijkt het, maar vanaf ‘Young Ones’ weet die het ook en is definitief los. Het mist zijn uitwerking niet op de band. Spike blijkt naast de behendigheid om ondanks een fikse schuiver op het podium zijn gitaar heel te houden, vooral ook een lekkere pot bluesrock in de vingers te hebben. En met de oren gedempt (Paradiso blijft toch de voormalige kerk met bijbehorende akoestische overdaad) blijft ook zijn soleerwerk prima overeind. De rest van de band doet wat van ze verwacht wordt: de basis leggen waarop Spike en Veenendaal uitblinken.
Kortom: Di-Rect is een strakke band met een doorleefde act die de liefhebber niet moet willen missen. Ze zijn door het hele land nog te zien en te horen de komende tijd. Mijn advies: ga erheen. Al is het maar voor de intense akoestische versie van ‘All in Vain’. Of voor de prima versie van ‘It’s a Man’s World’. Niet de ‘Kijk ik kan soul’-versie die velen proberen, maar James Brown meets Robert Plant. Niks mis mee, op z’n zachtst gezegd.
Het is goed om bands als deze in Nederland te hebben, zou ik zeggen. Dus dat doe ik.
Foto’s (c): Marjan Ooms, Maxazine