Utrecht, en met name het tegenwoordige Tivoli/Vredenburg, moest het al een geruime tijd stellen zonder Bluesroute, Bluesestafette; ook het Americana Festival ging ter ziele en de vraag was of het Rootsfestival nog terug zou keren. Nu was er dan het Ramblin’Roots Festival 2014 met haar ruime programmering. Van de grote zaal in het oude gedeelte tot aan de zalen op de 6e, 8e en 9e verdieping van het nieuwe gebouw kon het publiek zich een soort marathon lopen in de gangen. Dat moest via de roltrappen tot en met de trappen naar de hogere verdiepingen. Lijfstraffen voor degene die dit verzonnen heeft. Omdat ik toch overal wel getuige van wilde zijn bezorgde mijn charme mij toegang tot de afgesloten gedeelten waar de liften zich bevonden.
Natuurlijk waren er de singers/songwriters, merendeels vergezeld van een gitaar. Thomas Dybdahl uit Noorwegen opende met een ingetogen optreden in de grote zaal, later in de bovenste zalen met een groot gevoel voor humor en nostalgie gevolgd door Gregory Page en Gregory Trooper in een bijna lege zaal. In de grote zaal was inmiddels Eric Sardinas en band aan bod, woest geglij en gerammel met de bottleneck met een fors volume op diverse resonator-gitaren, een stampend ritme-duo die vaak de communicatie met de voorman mistte; hoop cliché geschreeuw en weinig wol.
Bij het zogenaamde Plein 6, waar men voor fors geld karig eten kon kopen dat ook nog eens vroeg in de avond op bleek te zijn, was een soort kleine arena gevormd waar jonge en nieuwe Nederlandse Roots/Rock en Country-achtige bands hun talent mochten laten zien en horen. Variërend van The Reverse Cowgirls, waar de gitaristen de drummer vervingen door afzonderlijk de drums met de voeten te bespelen, via de stevige Bluesklanken van The Tightropes. Maar ook de verrassende oude stijl Country-Rock en aanverwanten van The Dry Riverbed Combo met o.a. Darryl en Dusty Ciggaar, naar de Bluegrass/Pop/Folk klanken van The Cannonball Johnsons.
En daar was het eerste verbodsvingertje om te fotograferen; Otis Gibbs, zanger/gitaar/baard en honkbalpetje met liedjes en verhalen, voor de weinige liefhebbers net zoals het duo Mandy & Dave. Mary Gaulthier (zang/gitaar) had met haar violist Gazich in de kleinste zaal van het complex zo’n uitgebreide soundcheck nodig dat je het idee kreeg dat ze zich in Ahoy waande. Ze vond het geluid digitaal en de nagalm moest er af terwijl het de natuurlijke galm van de zaal vanuit het balkon was.
Op naar de soul van Lee Fields en zijn Expressions, een fijne soulband van, naar mijn idee, huurlingen, die het jammer genoeg niet doen spatten en een kleine charismatische zanger die erg zijn best doet om op zijn grote voorbeeld JB te gelijken; het publiek vond het prachtig.
De lift weer in om Memo Gonzalez met The Bluescasters te aanschouwen, de heren Ozdemir op respectievelijk gitaar, drums en bas vormen samen met gitarist/zanger Holland K. Smith een amusant voorprogramma voor, de in omgang gigantische, Gonzalez, waarin zelfs popsongs van The Beatles en the Bee Gees te horen waren. De dames en popmuziekliefhebbers vonden het wel fijne meezingers. De “bluespolitie” liet haar ongenoegen blijken om dingen naar het podium te gooien en de zaal voortijdig te verlaten voordat Memo de zaak zou overnemen en de Blues de klok weer zou doen slaan.
Alle ogen waren deze avond voor velen gericht op Robert Cray en band. Nu ken ik Cray al uit zijn beginperiode door zijn uiterst saaie optreden in Ahoy, zijn ster is destijds nog meer gestegen om vervolgens weer te dalen. Nu was de grote zaal van Vredenburg zijn deel, tot in de nok was het gevuld met verwachtingvolle kloppende harten. Voor het optreden begon, werden de beroepsfotografen persoonlijk door de roadmanager te verstaan gegeven dat er slechts 1 song gefotografeerd mocht worden!? Een enkeling had deze boodschap niet door had gekregen. De later binnen gekomen fotograaf werd door de heer Cray persoonlijk te woord gestaan om met zijn werkzaamheden te stoppen. Degene met een telelens die dachten op de tribunes verder te kunnen gaan werden door de opgetrommelde beveiligingsdienst uit de zaal gehaald. Over het optreden dat ik alleen de eerste 3 songs mocht meemaken kan ik alleen melden dat Cray nog steeds goed bij stem is en nog even puntig kan soleren in een genre dat Salon-Blues genoemd wordt en altijd zal blijven.
Dan maar weer naar de nok van het gebouw waar het beangstigend leeg was voor Gemma Ray en The Blue Grass Boogiemen. Gemma worstelde zich er voor de liefhebber doorheen, met haar slagersmes dat ze als “slide” voor haar gitaar gebruikte. Dit ter onderstreping van de boodschap. The Boogiemen wachtte gewoon de beurt af totdat iedereen “beneden”klaar was om helemaal boven in de Pandorazaal een groot feest te maken.