Van Sean Taylors laatste twee cd’s, “Love Against Death” en “Chase The Night” was ik behoorlijk onder de indruk. Toen ik hoorde dat hij op 7 augustus in De Boerderij in Zoetermeer zou optreden wist ik dat ik deze Engelse zanger/gitarist daar dan ook live wilde zien. Dat hij slechts in het voorprogramma zou optreden en ik er dan Richard Thompson bij zou krijgen was alleen maar mooi meegenomen.
Op de middag voor het optreden had ik een uitgebreid interview met hem in zijn hotel. Daar aangekomen bleek hij niet te bereiken op de kamer. Er werd een aantal keer naar zijn kamer gebeld, maar de telefoon werd niet opgenomen. Een van de dames van de receptie ging daarop maar naar boven, waar Sean gitaar zat te spelen en hierdoor de telefoon niet had gehoord. Bovendien was hij vergeten zijn horloge op Nederlandse tijd te zetten, waardoor hij dacht dat hij nog een uur de tijd had. Zich diverse keer verontschuldigend gingen we aan een tafeltje in het restaurant zitten en na koffie te hebben besteld konden we beginnen.
Kun je om te beginnen over jezelf vertellen?
Mijn naam is Sean Taylor en ik ben geboren in Londen. In het noordwesten van Londen om precies, een wijk met de naam Kilburn. Het is een wijk waar veel Ieren wonen. Zelf ben ik ook van Ierse afkomst. Vanaf mijn vijftiende speel ik gitaar en vanaf mijn zeventiende treed ik op. Dat is inmiddels dertien jaar. Ik schrijf veel songs en ik houd van optreden en muziek maken. Dat doe ik het liefst zo veel mogelijk.
Wanneer begon je met jouw eigen muziek te maken en te componeren. Wie waren jouw invloeden?
Daar begon ik eigenlijk al jong mee. Je kunt haast zeggen dat ik al liedjes schreef voordat ik echt met muziek bezig was. Ik hou erg van mensen als John Martyn, Van Morrison, Joni Mitchell en J.J. Cale. Toch heb ik altijd eigen ideeën gehad. Als ik songs van anderen speel dan verander ik ze vaak helemaal. Mijn vroegere gitaar leraar werd er wel eens kwaad om. Ik moest van hem dan bepaalde jazzakkoorden spelen, maar het kwam er altijd anders uit dan hij bedoelde. En dat doe ik nog steeds.
Waar put jij jouw inspiratie uit als je songs schrijft?
Leven. Het leven. Gewoon door mensen die ik ontmoet of zie, door dingen die gebeuren. Of een toneelstuk of een film. Door andere muzikanten te werken. Het kan van alles zijn. Op de een of andere manier zie ik ergens wel een song in.
Als ik naar jouw teksten luister vind ik ze vaak donker en zwaarmoedig. Heb jij zo’n negatieve kijk op het leven?
Nee (lacht) helemaal niet. Eigenlijk ben ik best wel gelukkig. Ik hou wel van songs die melancholisch zijn, iets donkers hebben. Ik ben helemaal niet van “happy clappy”. Luister bijvoorbeeld maar Leonard Cohen met zijn donkere, trieste stem. Vaak zijn het blije en grappige songs, maar door de gitaar in mineur te stemmen krijg je toch iets donkers mee. Je moet melancholisch niet verwarren met depressief.
Jouw songs lijken allemaal autobiografisch te zijn. Maak je echt zoveel mee? Heb je zoveel verschillende levens dan?
Nee, hoor. Ik schrijf de meeste songs uit het oogpunt van anderen. Mensen die ik heb ontmoet of dingen die ik heb zien gebeuren. Vaak schrijf ik oog abstract, zodat ieder er zijn eigen invulling aan kan geven. De tekst is dan ondergeschikt aan de song gemaakt. Als ik had meegemaakt waarover ik heb geschreven dan was ik na mijn derde of vierde cd al overleden. Datzelfde geldt bijvoorbeeld voor de beat poets, waar ik dol op ben. Ik kan mij niet voorstellen dat Jack Kerouac alles heeft meegemaakt waarover hij heeft geschreven. Mijn laatste cd echter, “Chase The Night” is wel meer autobiografisch. Daarom vind ik het ook het beste wat ik tot nog toe heb gemaakt.
Jij bent erg betrokken bij de zogenaamde werkende klasse. Je treedt op voor stakers of op festival als de Tolpuddle Martyrs Festival. Waar komt deze betrokkenheid vandaan?
Ik maak mij ernstige zorgen over de huidige situatie in de wereld en in mijn eigen land. De dreigende oorlogssituatie in Oekraïne en in het Midden-Oosten en ook de ruk naar rechts, die er nu plaats vindt. De besparingen op de zorg, het onderdrukken van minderheden en buitenlanders. Ook hier in Nederland gebeurt dat met die griezelige Wilders. Zelf ben ik niet de man van actie voeren en speeches houden, maar als ik mensen kan ondersteunen door voor ze op te treden dan zal ik dat zeker doen.
Onlangs trad ik op voor 50.000 demonstranten in hartje Londen, vlak voor het gebouw van de BBC. Na mij trad ook nog Russel Brand op. En hoewel we bij de BBC op de stoep stonden werd er in het nieuws geen enkele aandacht aan besteed. Die worden duidelijk door de regering gecontroleerd. En ook dat maakt mij zo bang.
Jouw laatste twee cd’s, “Love Against Death” en “Chase The Night”, zijn in Texas opgenomen. Waarom helemaal daar?
Dat komt door de producer, Mark Hallman. Ik ken hem van zijn werk met Eliza Gilkyson, Carole King en vele anderen. Hij is zelf een fantastisch muzikant, die meerdere instrumenten bespeelt en een goed technicus. Op “Love Against Death” waren we elkaar nog een beetje aan het aftasten. En dat ging al fantastisch, maar je moet toch ervaren wat je aan elkaar hebt. Met “Chase The Night” was de samenwerking perfect. Inmiddels heb ik alweer wat nieuwe songs klaar liggen voor een nieuw album. En dat ga ik weer met Mark opnemen.
In het begeleidende briefje bij “Chase The Night” las ik dat dit het album was dat je altijd wilde maken. Waarom pas bij het zesde album? Wat is er mis met de eerste vijf?
(Lachend) Met die eerste vijf albums is helemaal niets mis, maar “Chase The Night” is het meest biografische album. Bovendien hebben de samenwerking met Mark Hallman en Danny Thompson absoluut een positieve bijdrage geleverd. Kortom, het album is meer van en over mijzelf dan de andere.
Wat zijn jouw favoriete songs?
Dat is een lastige. Even denken, hoor. In ieder geval is dat “Heaven”, daar ga ik vanavond ook mee beginnen. “Calcutta Grove” omdat dat een interessante vorm heeft. En ook de titelsong van mijn laatste album “Chase The Night”, dat gaat over mensen die ’s nachts leven en overleven.
Op dit album heb je samengewerkt met Danny Thompson, de bassist die veel heeft gewerkt met John Martyn, waarmee jij ook wordt vergeleken. Hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
Dar kwam door Tremor Hutchinson, de bassist die ook bij de Waterboys heeft gezeten. Die heeft het contact met ons gelegd. Ik stuurde Danny een eerste probeersel van “River” toe en hij was er meteen enthousiast over. Ik ben erg blij met de samenwerking. Dat komt omdat Danny, net als Mark Hallman, eigen ideeën heeft. Je weet nooit wat er komt en dat maakt het zo mooi. Hoe hij op zijn bas de tonen weet te buigen, dat is onnavolgbaar.
Ik denk niet dat jij een persoon bent die onder de duim wordt gehouden door marketingmanagers van platenmaatschappijen. Hoe ga jij met deze mensen om?
Dat klopt helemaal. Kijk, je hebt ze nodig, want er moet toch promotie worden gemaakt. En in het verleden heb ik wel met ze te maken gehad. Het gaat hen niet om de muziek maar om het verdienen van geld. Zo simpel is dat. Nee, ik werk nu alleen samen met mensen die de muziek centraal stellen. De muziek is hoofdzaak. Ik word ook ziek van programma’s als X-Factor. Dergelijke artiesten trekken in een keer miljoenen kijkers. Dat is mooi, maar ze vergeten dat ze hun eigen identiteit kwijt raken. Je kunt toch veel beter naar de je eigen plaatselijke bandjes gaan kijken die in de kroegen en wijkgebouwen spelen. Daar hoor tenminste zelfgemaakte muziek.
Wat zijn jouw plannen voor de toekomst?
Op het ogenblik heb ik al wat songs klaar liggen en ik blijf gewoon verder schrijven. Deze week en dit weekend heb ik nog wat optredens en dan ben ik een paar weken vrij. Dat gebruik ik dan om het nieuwe album voor te bereiden. Die ga ik weer met Mark in Austin, Texas opnemen. Dan volgt er in september weer een tour door Nederland en nog wat in Duitsland.
Vanavond open je voor Richard Thompson. Wat kunnen we van je verwachten?
Dat weet ik nog niet. Dat hangt helemaal van het publiek af. Ik begin in ieder geval met “Heaven” en verder zie ik het wel. Optreden is nu belangrijker dan ooit. In mei deed ik een tournee samen met Eric Bibb en ieder avond was anders. Dat is ook een artiest die net als ik op het publiek reageert. Ieder avond zagen onze sets er anders uit. En ik verheug me op Richard Thompson. Een geweldige gitarist en een held van me.
Met dit antwoord is ons gesprek afgelopen. We nemen afscheid van elkaar en Sean verontschuldigt zich nogmaals dat hij niet op tijd op onze afspraak was. Het was een leuk gesprek van bijna een uur met deze vriendelijke Engelse muzikant. ’s Avonds zou hij een prima set spelen, dat met een aantal camera’s werd opgenomen. Hij vertelde mij aan het einde van het optreden dat hij de bedoeling heeft een dvd uit te brengen.
Foto (c) Franka Straver