Terwijl Walter Trout momenteel vecht voor zijn leven – hij heeft een nieuwe lever nodig en is zo’n 50 kg afgevallen – is het geen man die blijft stilzitten. De twaalf nummers zijn over het hele jaar 2013 tot begin 2014 opgenomen tussen allerlei tournees. Tien songs zij door Trout geschreven, er zit een J.B. Lenoir-cover tussen en een van de songs is speciaal voor dit album geschreven door Trouts oude werkgever en mentor John Mayall. Met dit album wordt ook zijn 25-jarig jubileum als soloartiest gevierd.
Walter Trout heeft altijd songs geschreven over dingen die hem op dat moment bezighouden. En gezien zijn ziekte mag het geen grote verrassing zijn dat dit als een rode draad door het album loopt. Hij schrijft over zijn sterfelijkheid en de waardering die hij heeft gekregen voor het leven. Dat komt onder meer tot uiting in ‘The Bottom Of The River’, waarin hij beschrijft bijna te verdrinken, maar toch terug te vechten en zich dan te realiseren dat hij een ander mens is geworden. Ook ‘Wastin’ Way’ en de titelsong ‘The Blues Came Callin’ zijn twee aangrijpende songs over zijn ziekte. Laatgenoemd nummer, met John Mayall op Hammond B3, verhaalt over een doodzieke man, die ineens door de blues wordt geïnspireerd. Ook andere onderpen worden aangesneden, zoals het leven in de stad in ‘Born In The City’, bedrogen te worden door zakenpartners in ‘Willie’ en de liefde voor zijn vrouw in ‘Nobody Moves Me Like You Do’.
Dat Walter Trout een goede muzikant is weten we al langer. Daarbij is hij ook een goede songschrijver en de laatste jaren is hij daarin alleen maar beter in geworden. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat hij in dit album over zijn persoonlijke toestand vertelt en hij je erg dichtbij laat komen, is dit naar mijn mening toch wel het beste album van zijn carrière geworden. (9/10)(Provogue Records)
Foto (c) Bert Vethaak/Maxazine