Toen ik hoorde over “Het Polderbeest”, de voorstelling met Hollandse Blues, waarmee John Buijsman en het Artvark Saxophone Quartet de theaters langsgaan, leek het me interessant om wat meer over de achtergronden van het programma te weten te komen. Een afspraak met John was snel gemaakt. En op 27 februari fietste ik door de stromende regen met een tegenwind van 5 Beaufort naar het huis van John. Een prima gelegenheid om Het Bluesgevoel bij mij naar boven te brengen.
Toen ik doornat bij zijn huis aankwam stapte hij net naar buiten met een vuilniszak. Met een “Môgge” begroette hij me, terwijl het toch al 2 uur ’s middags was. Tja, artiesten hebben kennelijk nu eenmaal een andere dagindeling. Hij ging mij voor het huis in en riep over zijn schouder “Koffie?” Na zo’n koude en natte rit kon ik daarop alleen maar bevestigend antwoorden en snel stond een kopje hete espresso voor mij te dampen.
Na mij te hebben voorgesteld en ook met Johns vrouw Janny kennis te hebben gemaakt namen we plaats in de voorkamer. Het is duidelijk dat John een groot liefhebber is van muziek. Er staan stapels cd’s, er liggen boeken over muziek en in de hoek staan een paar prachtige Gibson gitaren. Bill Buijsman, Johns oom, was oprichter van de Kilima Hawaiians en ook zijn vader maakte deel uit van deze band. Een van de gitaren, een Gibson uit 1952, was ooit eigendom van oom Bill en er zijn heel wat gitaristen die er een behoorlijk bedrag voor over hebben.
Maar nu is het de hoogste tijd om aan ons gesprek te beginnen. Denk niet dat het een gesprek wordt waar John rustig aan tafel blijft zitten. Regelmatig springt hij op om op zijn pc een bepaalde song te laten horen of een paar foto’s te laten zien. Of om naar de achterkamer te lopen om daar weer een lp uit de kast te trekken die met hoog volume wordt gedraaid.
Als je denkt aan blues dan zie je katoenvelden voor je en mannen op akoestische gitaren. En nu een voorstelling over Blues in de Hollandse Polder. Hoe moeten wij ons dat voorstellen?
De mannen van Artvark hadden het idee een voorstelling te gaan maken waarin de blues het middelpunt is. En zij vroegen of ik er aan mee wilde doen. Amerikaanse blues uit Nederland zou een beetje raar zijn en echte Nederlandse blues bestaat niet. Maar, zo bedachten we, als de blues in Nederland zou zijn ontstaan zou dat waarschijnlijk op het platteland in Drenthe, Brabant of Zeeland zijn gebeurd en we laten muziek horen met teksten zoals het dan geklonken zou kunnen hebben. Dan heb je de muziek, maar dat moet ook nog worden omgezet naar het theater. Dus heb ik ervoor gezorgd dat iedereen gekleed gaat in pakken uit de jaren veertig. En dan proberen we uit te beelden dat de andere vier aan het werk zijn en ik ze verzorg door het zetten van koffie en het koken van een maaltijd.
De onderwerpen zijn typische bluesonderwerpen. Het gaat om het verlaten worden, het verlaten zijn en het zelf verlaten. Zelf ben ik gek op de muziek die door Alan Lomax is opgenomen, zijn field recordings. Die onderwerpen heb ik aangedragen bij Peer Wittenbols, die ik de beste toneelschrijver van Nederland vind, en hij kwam met teksten terug. Vaak heel anders dan ik ze in mijn hoofd had. Er is een bluesklassieker, “John Henry”, vertaald als “Dikke Daan Hendriks” en de rest is allemaal zelfgeschreven.
Waar komt jouw liefde voor de blues vandaan?
Die komt eigenlijk uit de jazz. Maar ik ben gek op allerlei soorten muziek. Als het maar ergens over gaat en het goed klinkt. Enkele jaren geleden heb ik een programma gedaan met Chet Baker als onderwerp en muziek loopt eigenlijk altijd al als rode draad door mijn leven. Voor iedere gemoedstoestand is er wel muziek. Maar het raakt me het meest als je er droevig van wordt. En dan kom je toch weer uit bij de blues.
Ben je ook zo iemand die alle platen verzameld, concerten afloopt? Of op vakantie gaat naar de VS om daar de ‘heilige plaatsen’ te bezoeken?
Ik heb altijd wel muziek om me heen en soms ga ik inderdaad op zoek naar muziek. Nu heb ik bijvoorbeeld een cd besteld van Quincy Jones met de muziek uit de film ‘In The Heat Of The Night’. (staat op, loopt naar de computer en laat de betreffende muziek horen) Vorig jaar ben ik inderdaad op vakantie naar Amerika geweest. Er vielen toen wat klussen uit en we hadden er toen de gelegenheid voor. Ik ben bijvoorbeeld blij dat ik nieuwe studio’s van Stax heb gezien (staat weer op en laat de foto’s zien). En kijk, als je in Memphis bent bezoek je ook Graceland. Mooi in stand gehouden en verzorgd. En een stukje verderop staat er een hek met een bordje ‘historical site’. (laat foto’s zien) En deze bouwval was ooit het huis van Memphis Slim. Die verschillen zijn er nog steeds.
Is het puur de liefde voor de muziek, de klanken, het ritme of het verhaal erachter wat jou in de muziek zo aantrekt? Het leed, de discriminatie, de lelijkheid?
Ik vind muziek sowieso de mooiste kunstvorm die er is. Eigenlijk wilde ik muzikant worden. Een leven zonder muziek kan ik mij niet voorstellen, maar het moet mij wel raken en iets zeggen.
Om even terug te komen op het programma. Waar komt de naam Polderbeest vandaan?
Ach, dat heb ik zo maar verzonnen. Ik vond het wel een mooie naam. Pakkend, maar het heeft geen enkele betekenis.
Hoe is het contact met Artvark tot stand gekomen?
Enkele van hen ken ik al vrij lang. Wij hebben samen wel eens iets gedaan voor het tv-programma Opium en bij nog een paar gelegenheden, zoals North Sea Around Town en mijn programma over Chet Baker. En toen zij met het idee kwamen om iets met blues te gaan doen was het idee al snel geboren.
De teksten zijn geschreven door Peer Wittenbols. Wat is zijn relatie tot de blues?
Dit heeft hij eigenlijk helemaal niet. Hij houdt meer van countrymuziek en dan het liefst de meest obscure vormen ervan. Met blues heeft hij vrij weinig. Misschien dat zijn teksten er daarom wel wat anders uitkwamen dan ik bedoelde.
Wat kunnen wij leren van de blues? Probeer jij ook een boodschap mee te geven met deze voorstelling? En zo ja, welke is dat?
Pff, die is lastig. Wat ik vaak probeer te laten zien zijn mensen met onvermogen. Ik hoop dat het publiek kijkt met mededogen en dat zij dit mededogen ook mee de straat opnemen.
Met deze opmerking is het gesprek ten einde gekomen. Ik bedank John voor zijn tijd en neem afscheid. Het regent niet meer en met de wind in mijn rug fiets ik weer naar huis. Die avond zal ik aanwezig zijn bij ‘Het Polderbeest’ in het Wennekerpand in Schiedam.