In samenwerking met de Baeker Blues Site vonden er dit jaar verschillende live optredens plaats in café/zaal De Dikke Stein te Elsloo. Het try-out jaar kende hoogtepunten met optredens van o.a. Eric Steckel, Bas Paardekooper en Guy Smeets, maar het bood ook jonge, talentvolle bands uit de regio als support act een podium. The Last Indian Summer is zo’n band en zij mochten op 16-11-2013 openen voor The Mighty Ya Ya.
De Dikke Stein is deze avond net als heel Zuid Limburg in een dikke mist gehuld en dat is misschien de oorzaak dat het grote publiek het deze avond laat afweten, want voor het programma en de lage entree van 5 euro hoef je niet thuis te blijven.
,,Met een jazzy drummer, groovende baslijnen, freakende gitaarsolo’s mysterieuze Hammond sounds en dromerige teksten gaan we terug naar de 60’s”. Zo staat er in de biografie van The Last Indian Summer te lezen en dit is waarmee deze band in hun half uur speeltijd het publiek wil overtuigen dat deze muziek, we hebben het over psychedelische bluesrock, weer helemaal terug is.
Geïnspireerd door Jim Hendriks, The Doors, Led Zeppelin, Radio Moscow en streek en leeftijdgenoten DeWolff, zet dit vijftal een verrassend goede set neer die uit 5 eigen werken bestaat met als toegift Purple Haze, gewoon omdat het zo’n lekker nummer is! Zelf ben ik nooit zo into psychedelische bluesrock geweest en op festivals werden de vaak lang uitgesponnen solo’s aan gegrepen om een plaspauze te houden, het marktje te bezoeken en de inwendige mens te versterken. Meestal was ik dan ruimschoots op tijd terug om het einde van de song nog mee te pikken. Dit is vanavond gelukkig niet aan de orde, de nummers zijn kort en fel en dat is wel zo fijn.
Koen Verhees-zang, Martijn Broens-gitaar, Giorgio Paquay-drums en Gillroy Hamacher-bas kregen sinds kort versterking van Jules Hermkes en hij zorgt met aanzwellende orgelklanken dat hun set gestart wordt met Shelter In The Woods, meteen gevolgd door Excuse Me While I Rape My Shaker, een nummer met tempo wisselingen. Train Wreck was het eerste zelf geschreven nummer van de band uit Melick die pas een half jaar (!) bestaat. Cutting The Corn is een nummer met veel distortion van de zanger en een korte drumsolo, dat vooraf gaat aan Last Indian Summer waarmee de officiële set beëindigd wordt.
In The Last Indian Summer zie ik een groei briljant die vooral door hun Doors invloeden -maar dat is mijn mening- een goede indruk op mij maakten.
Na een korte ombouwpauze wordt The Mighty Ya Ya op het publiek los gelaten en zij beginnen sterk met het stevige Mercury’s Rising. Little Louis (van Empel)-gitaar, Aart van der Wulp-harmonica, Harmen de Bresser-bas en Gabriel Peeters-drums weten uit ervaring dat de eerste klap raak moet zijn en doen dat daarna dunnetjes over met We’ve Been Had.
Shacked Up With The Devil is een stevige bluesrocker waarbij Little Louis en Aart helemaal los gaan. Aart gaat niet over één nacht ijs en is naar het zuiden afgereisd met een 20 tal harmonica’s, die hij bij vrijwel iedere song wisselt. Voor Slipping Away duikt hij ook weer zijn gereedschaps kist in en tovert er een 2 persoons exemplaar uit. Het nummer is iets trager als de andere songs maar je kan het niet bepaald een rustpuntje noemen. Meerdere nummers hebben trouwens een trage aanloop, maar eenmaal op stoom is er ook geen houden meer aan, zoals Nowhere To Run, Nowhere To Hide. Het nummer begint semi akoestisch, maar eindigt in een stampende boogie.
Ook Ice Water is zo’n energie vretende boogie die Little Louis al jaren op zijn setlist heeft staan. Het is een nummer van Peter Case, waar Louis een enorme bewonderaar van is. Ruim een jaar geleden speelde Little Louis solo in het voorprogramma van Peter Case en deze riep hem tijdens zijn show het podium op om met hem te jammen, want: ,, Goede muziekanten hebben bijna altijd Little, Big of Blind voor hun naam staan”. Peter Case blijkt een goed oog voor talent te hebben want op het instrumentale Momo Koana komt Louis gitaarspel volledig tot zijn recht.
Met deze lof uitingen wil ik de andere bandleden niet te kort doen. The Mighty Ya Ya is een formatie van top muziekanten die tot het gaatje willen gaan en met hun energieke live shows ieder podium plat spelen. Daarbij krijgt elk bandlid de ruimte om zich te tonen. Met heftig gitaarwerk, het heerlijk scheurende geluid van de bluesharp, de pompende bas en het rete strakke drumwerk zouden zij op de grotere bluesrock festivals niet misstaan.
De set van 14 nummers eindigt met John The Revelator, maar het publiek wordt nog 2 toegiften gegund en zo doende komt er met de rocker Ain’t No Water en Running Hell (John Lee Hooker) een einde aan een optreden waar de vonken van af vlogen.
Ondanks de geringe publieke belangstelling gaven beide bands zich volledig en kunnen zij die erbij waren terug kijken op een zeer geslaagde avond.