Mike Oldfield’s ‘Tubular Bells’ staat met recht hoog genoteerd in het rijtje van legendarische albums. Virgin Records mede-oprichter Richard Branson en componist Mike Oldfield halen herinneringen op over hoe het Virgin label begon en ‘Tubular Bells’ tot stand kwam.
Richard Branson, mede-oprichter van Virgin Records:
Na het opzetten van de eerste Virgin platenzaak in Londen, schraapten we wat geld bij elkaar en kochten we een oud, vervallen landhuis en verbouwden we de squashbaan tot een opnamestudio genaamd de Manor. Op een dag belde een van de medewerkers van de Manor me op en vertelde hij dat hij een ongelooflijke instrumentale demo tape had gehoord van een tiener genaamd Mike Oldfield. Het was een van de mooiste stukken muziek die ik ooit had gehoord. Mike’s moeder was een alcoholiste, en toen hij 14 of 15 was, sloot hij zich op in een hok en schreef de muziek. Mike bespeelde zelf alle instrumenten. Hij drukte zijn gevoelens uit in de muziek. Oldfield was een absoluut genie.
Tegen de tijd dat ik de demo hoorde, was Oldfield tweede reserve gitarist in de musical Hair, en was gefrustreerd en wanhopig om een album uit te gaan brengen. Ik liet de opnames horen aan diverse platenmaatschappijen: Mercury zei dat ze het zouden uitbrengen als Mike zang aan de nummers zou toevoegen, iets dat hij absoluut niet wilde. Uiteindelijk hebben we besloten om onze eigen platenmaatschappij op te richten. We “leenden” een contract van de enige artiest die we kenden – Sandy Denny van Fairport Convention – schrapten haar naam weg en schreven Mike’s naam er voor in de plaats. We stuurden Mike voor een week naar de Manor om het album op te nemen, Tubular Bells werd de eerste release op het Virgin label.
John Peel had aangekondigd dat hij iets heel bijzonders tegen het lijf was gelopen en draaide het hele album tijdens zijn radioshow. Mike zou een éénmalig concert geven in de Londense Queen Elizabeth Hall, het lukt ons om Mick Taylor van de Rolling Stones en Steve Winwood over te halen om mee te spelen. Tijdens de voorbereidingen raakte Oldfield in paniek en liet weten hij niet kon doorgaan. Ik had een oude afgetrapte Bentley en zei: “Als ik je de sleutels van deze Bentley gaf, zou je dan van gedachten veranderen?
Het concert was een verbluffend succes, staande ovaties, maar Mike kroop direct daarna weer terug in zijn schulp. Hij zou geen interviews of tournee geven. Gelukkig sprak de muziek voor zich. ‘Tubular Bells’ en ‘Dark Side of the Moon’ van Pink Floyd vochten een verbeten strijd uit voor #1 in de hitlijsten, en Virgin werd – mede dankzij het inlijven van de Sex Pistols en de Rolling Stones – het grootste onafhankelijke platenlabel ter wereld.
http://www.youtube.com/watch?v=H0gT2AbPZW4
Mike Oldfield, componist:
Voor een jongen van mijn leeftijd was ik ver gevorderd. Ik begon akoestische gitaar te spelen in folk clubs toen ik pas negen jaar jong was. Ik had het soort brein dat dingen absorbeerde, zelfs mijn eigen geboorte herinnerde ik me nog, wat resulteerde in paniekaanvallen. Jaren lang stapelden ideeën zich op in mijn hoofd. Ik luisterde naar alles, van hardrock tot wat men nu wereldmuziek noemt. Tubular Bells zat al eeuwen in mijn hoofd. Ik heb de originele demo opgenomen in een flat in Tottenham, op een oude tape machine die door Soft Machine’s Kevin Ayers aan mij was uitgeleend. Ik speelde orgel, bas, elektrische gitaar en twee kleine speelgoed drumstellen.
Maar later, toen ik enkele gitaarsessies aan het opnemen was voor Kevin in de Abbey Road studio’s, stonden er daar prachtige instrumenten: klavecimbels, timpanis, buisklokken, ik was er op aan het experimenteren voordat de rest arriveerde. Zo kwam ik dus aan de 20 instrumenten die ik zelf bespeelde op ‘Tubular Bells’. Een daarvan was de Glorfindel, de voorloper van de moderne synthesizer, een houten doos met knoppen erop, vernoemd naar het Lord of the Rings personage. Ik schreef het grootste deel op de honky-tonk piano van mijn grootmoeder, de piano verhuisde na haar dood naar ons huis in Essex.
De Bonzo Dog Doo-Dah Band zou de dag na ons, na een hele nacht van mixen, arriveren in de Manor. Ik greep mijn kans om Viv Stanshall te vragen of hij de studio in wilde komen en alle instrumenten op de plaat zou kunnen invoegen, dus hij werd “Master of ceremonies ‘. Toen diverse platenmaatschappijen het album afwezen, omdat het geen zang of drums bevatte, ging ik de studio weer in, dronk een halve fles whisky en voegde holbewoner geluiden toe. Het was mijn vorm van protest: “Stop het gehannes met mijn muziek!” De iconische hoes laat een verchroomde gebogen ‘Tubular Bell’ zien. Later, toen ik vroeg wat er gebeurd was, zeiden ze: “We threw it out, mate”.
Ik had het idee dat ik het album niet live kon spelen. Richard gaf me zijn Bentley dus ik zou het doen, maar later ontdekte ik dat de reparatiekosten aan de auto hoger waren dan de auto waard was. Na dat iedereen mij zag als een soort van dorpsidioot, was ik plotseling ieders grootste held. Dus ging ik voor mijn rust in de Welshe heuvels wonen, omringd door schapen.
Maar ik had het flauwe vermoeden dat als iemand mij een kans gaf, ik iets heel bijzonders kon maken. Toen ik Richard ontmoette had ik net ontdekt dat de Sovjet-Unie muzikanten had die voor de staat werkten. Zonder Richard stond ik nu waarschijnlijk op het Rode Plein balalaika te spelen. Als iemand mij in 1970 had verteld dat de demo, die ik in mijn kleine flatje in Tottenham opnam, gebruikt zou worden tijdens de openingsceremonie van de in 2012 gehouden Olympische Spelen, zou ik ze vertellen dat ze knettergek zijn.