Als je tweede album wordt geproduceerd door Mark de Clive-Low leg je de lat wel erg hoog als het gaat om een opvolger daarvan. Terwijl het vaak is dat een sequel de moeilijkste versie is, is dat voor trompetist Rob van de Wouw toch echt het derde album. Dit album, ‘Neon’, zal als je het goed en wel wil bezien, nog beter moeten zijn dat dan tweede album, ‘Tunnelvision’, dat hij in 2009 al uitbracht. Hij won niet voor niets een Edison met het album. Een zware opgave, of toch niet?
Direct bij aanvang laat Van de Wouw horen dat de trompetist op ‘Neon’ een compleet andere richting in is geslagen. Was het op ‘Tunnelvision’ nog veelal leunend op de geëikte jazz-akkoorden, op ‘Neon’ laat de Brabander geen spaan heel van de klassieke jazz. De eclectische future jazz die Van de Wouw brengt lijkt soms zelfs wat geïmproviseerd op een minimalistische mix tussen de electro à la Mr. Oizo en de fusion van Wally Badarou als achtergrondbeat. Het ontstaan van ‘Neon’ is in feite ook een jamsessie geweest tussen Rob en zijn vaste bandleden Ruben van Roon en Wiboud Burkens, respectievelijk op drums en toetsen, terwijl ze alle drie niet vies waren van een partijtje samplen en herprogrammeren.
De demo van ‘Neon’ is uiteindelijk direct opgepikt door de Noorse jazzguru Bugge Wesseltoft, die Van de Wouw snel onderbracht onder zijn eigen Jazzland Records, dat zich door de jaren heen heeft gespecialiseerd in de stijl die de Noor zelf zo losjes beheerst. ‘Neon’ past daarbij als was het een van zijn eigen platen, of wellicht een van Nils Petter Molvær.
Even pikken we openingstrack ‘Rollercoaster Fairytale (part 1)’ er uit, die tesamen met het iets verderop gelegen part 2 een sterk geheel vormt en venijnig de grens direct doet wijken. Ook ‘Mr. Oblivious’ willen we zeker vergeten, hoewel het experimenteel wellicht het minst gedurfde nummer is van het geheel. ‘Neon’ is een verlichting die wordt opgewekt door een gasontlading, wie het album tot zich neemt is over het algeheel inderdaad overtuigd van die ontlading. Als je ‘Neon’ echter beziet als een vergelijking naar het chemische element, dan kom je uit op een extreem licht edelgas. Hoewel je ‘Neon’ nu niet bepaald lichte jazz zou kunnen noemen (de titeltrack zelf al is wellicht in zijn drum’n’bass-uitvoering een bevestiging), zou de perfectie waarmee Van de Wouw de donkere intonatie weergeeft kunnen worden gecategoriseerd als edeljazz.
‘Neon’ is zelfs voor durfal Rob van de Wouw een experimenteel stukje muziek geworden, maar mocht Miles Davis nog hebben geleefd, zou het zeker een plaat zijn die de grootmeester van de jazz zichzelf eigen zou hebben gemaakt. De vraag is alleen waar Van de Wouw de lat bij het volgende album legt, want hij maakt het zichzelf zeker niet gemakkelijk. (8/10) (Jazzland Records)