Barry White was een Amerikaanse componist en zanger/tekstschrijver. De zanger won twee keer een Grammy Award en stond bekend vanwege zijn bijzonder lage stem en zijn romantische imago. White’s grootste successen had hij als solo artiest en met het Love Unlimited Orchestra, hits als ‘You’re the First, the Last, My Everything’ en ‘Can’t Get Enough of Your Love’ liggen bij de meeste nog vers in het geheugen. Samen met Isaac Hayes wordt White beschouwd als een van de pioniers van de discomuziek. Gedurende zijn muzikale carriere mocht White wereldwijd 106 gouden platen in ontvangst nemen, waarvan er 41 ook nog de platina status behaalden. 20 van zijn singles werden goud, 10 stuks platina. Geschat wordt dat de zanger wereldwijd meer dan 100 miljoen platen verkocht heeft.
Barry White is geboren als Barry Eugene Carter op 12 september 1944 in Galveston, Texas, en groeide op in de achterbuurt van South Central Los Angeles. White was de oudste van twee broers, zijn broer Darryl is 13 maanden jonger. Tijdens zijn jeugd luisterde hij vaak naar de platencollectie van zijn moeder, die bestond uit hoofdzakelijk klassieke muziek. White vertelde ooit dat hij als kind een piepstemmetje had, maar als tiener kwam daar een rigoreuze verandering in. Zijn moeder moest erom huilen omdat ze wist dat haar kleine jochie een man aan het worden was. Gedurende zijn tienerjaren raakten Barry en zijn broer betrokken in de misdaad en bende activiteiten. Op 17-jarige leeftijd zat hij 4 maanden in de cel omdat hij Caddilac banden had gestolen ter waarde van $30,000. Tijdens zijn detentie luisterde hij vaak naar Elvis Presley, vooral naar het nummer ‘It’s Now or Never’. Deze ervaring heeft ervoor gezorgd dat hij zijn leven een andere koers gaf.
Na zijn vrijlating verliet hij het bendeleven en startte hij eind aan het begin van de jaren ’60 zijn muzikale carriere. Zijn eerste release was ‘Too Far to Turn Around’ als bandlid van The Upfronts, waarna hij halverwege de jaren ’60 solo ging. Tot die tijd had White minimaal succes als tekstschrijver. Zijn songs werden opgenomen door Bobby Fuller en de TV bubblegum act The Banana Splits. Hij was ook verantwoordelijk voor Bob & Earl’s hit ‘Harlem Shuffle’ en Felice Taylor’s hit ‘I Feel Love Comin’ On’. Beide nummers werden in de U.K. grote hits. White was in 1965 de ontdekker van disco/soul artiesten als Viola Wills en Felice Taylor en zorgde ervoor dat ze een contract ondertekenden bij Mustang/Bronco Records, waar hij als A&R manager werkzaam was voor Bob Keane, de ontdekker van Ritchie Valens.
In 1972 had hij zijn grote doorbraak als producer van een meidengroep genaamd Love Unlimited. Love Unlimited maakte muziek in de stijl van de Motown meidengroep The Supremes. Barry’s vriend Paul Politi liet hem kennismaken met zakenman Larry Nunes, die voor de financiering van hun debuutalbum zorgde. Na de opnames nam Nunes het mee naar Russ Regan, hoofd van het Uni label dat eigendom was van MCA. Het album, ‘From A Girl’s Point of View We Give to You… Love Unlimited’ (1972) werd een million seller. White schreef, produceerde en arrangeerde hun classic soul ballad, ‘Walking In The Rain With The One I Love’, Dat een redelijke hit werd in de Billboard Hot 100 Pop hitlijst. Barry zelf is ook te horen in het nummer, hij is de persoon die je de telefoon hoort opnemen. Kort daarna vetrok Regan naar 20th Century Records. Zonder Regan ging White’s samenwerkingsverband met Uni bergafwaards. Dit, en het aflopende contract van Love Unlimited bij Uni, zorgde ervoor dat White – met Love Unlimited – gelijk over kon stappen naar 20th Century Records.
White wilde gaan werken met een andere band, maar besloot desondanks samen te gaan werken met een mannelijke solo artiest. Terwijl hij bezig was met het maken van een paar demo’s voor een mannelijke zanger, maakte hij ook drie demo’s voor zichzelf. Nunes hoorde ze en stond erop dat White ze opnieuw opnam en zelf uitbracht als solo artiest. Na een paar dagen ruzien werdt White ervan overtuigd dat hij de nummers zelf moest releasen, ookal had hij een afkeer voor het zelf voor de microfoon staan. Vervolgens schreef hij een aantal nummers en nam ze op, uiteindelijk genoeg voor een volledig album. Hij wilde ze uitbrengen onder de naam ‘White Heat’, maar besloot toch zijn eigen naam te gebruiken. Tot het label gedrukt werd,twijfelde White nog. Uiteindelijk werd het zijn eerste solo album, het uit 1973 daterende ‘I’ve Got So Much to Give’. Van dit album kwam zijn eerste solo hit ‘I’m Gonna Love You Just a Little More Baby’, dat de eerste plaats haalde in de Billboard R&B hitlijst. Andere hits van White waren: ‘Never, Never Gonna Give Ya Up’ (1973), ‘Can’t Get Enough of Your Love, Babe’ (1974), ‘You’re the First, the Last, My Everything’ (1974), ‘What Am I Gonna Do with You’ (1975), ‘Let the Music Play’ (1976), ‘It’s Ecstasy When You Lay Down Next to Me’ (1977) en ‘Your Sweetness is My Weakness’ (1978). Zijn populariteit als zanger van liefdesliedjes, mede dankzij zijn postuur, zorgde ervoor dat hij de bijnaam “The Walrus of Love” kreeg.
In 1973 richtte White The Love Unlimited Orchestra op, een 40 koppig orkest dat voorheen werkzaam was als band voor de meidengroep Love Unlimited. Echter, White had andere plannen, in 1974 bracht hij een album met hun muziek uit getiteld ‘Rhapsody in White’, met daarop het nummer ‘Love’s Theme’, dat de nummer 1 positie in de Billboard Pop hitlijst haalde. ‘Love’s Theme’ was een van de weinige instrumentale nummers die dit bewerkstelligden. Na 6 jaar verliet White 20th Century en richtte hij in 1979 zijn eigen platenlabel op, Unlimited Gold, met CBS/Columbia Records. Ondanks het feit dat White’s succes aan het einde van het disco tijdperk aan het afnemen was, behield hij toch een grote schare loyale fans. De drie volgende jaren bracht de zanger een aantal albums uit, geen evenaarde zijn vorige successen, geen enkele single lukte het om de Billboard Hot 100 te halen, behalve het uit 1982 daterende ‘Change’, dat de 12e plaats bereikte in de Billboard R&B Top 20. Zijn label en samenwerking met CBS/Columbia Records bleek een steeds groter wordende financiele last te worden, waardoor hij zicht meer ging richten op het touren. In 1983 besloot White om het label op te heffen.
Na 4 jaar tekende hij een contract bij A&M Records, en met de release van ‘The Right Night & Barry White’, had hij met het uit 1987 daterende nummer ‘Sho’ You Right’ een bescheiden hitje in de V.S. Twee jaar later bracht hij het album ‘The Man Is Back!’ uit. Van dit album had hij drie Top 40 hits in de Billboard R&B charts: ‘Super Lover’, ‘I Wanna Do It Good to Ya’ en ‘When Will I See You Again’. Een poging om in de jaren ’90 een revival van de jaren ’70 op te zetten faalde. Nadat White met Quincy Jones samenwerkte voor Jones’ album ‘Back on the Block’; met het nummer ‘The Secret Garden (Sweet Seduction Suite)’ behaalde Jones in 1990 de nummer 1 positie in de R&B hitlijst. Mede dankzij dit succes maakte White een succesvolle comeback met een aantal albums. In 1991 keerde de zanger terug aan de top van de hitlijsten met het album ‘Put Me in Your Mix’, de titeltrack behaalde de 2e plaats in de Billboard R&B singles hitlijst.
In 1994 bracht White het album ‘The Icon Is Love’ uit dat gelijk naar de toppositie van de Billboard R&B album hitlijst doorstoomde. De single ‘Practice What You Preach’ werd zijn eerste nummer 1 hit in de Billboard R&B singles hitlijst in 20 jaar, en ontving een Grammy Award nominatie in de categorie “Best R&B Album”. In 1996 nam White een duet op met Tina Turner, getiteld ‘In Your Wildest Dreams’. Datzelfde jaar kwam de soundtrack van de film ‘Space Jam’ uit. Op dit album stond een duet van White samen met Chris Rock, getiteld ‘Basketball Jones’. White’s laatste album, ‘Staying Power’ (1999), resuteerde in zijn laatste hitsingle ‘Staying Power’. Voor deze single mocht White twee Grammy Awards in ontvangst nemen in de categorieen “Best Male R&B Vocal Performance” en “Best Traditional R&B Vocal Performance”.
Barry White lijdde nagenoeg zijn hele leven aan overgewicht, waardoor hij de laatste jaren van zijn leven diverse gezondheidsklachten had. In 1995 werd hij in allerijl naar het ziekenhuis gebracht vanwege een veel te hoge bloeddruk. Dit zou komen door een te druk tourschema. In augustus 1999 was de zanger vanwege uitputting gedwongen een maand van zijn tournee te cancellen. Wederom werd de oorzaak gezocht in de hoge bloeddruk en een hectisch schema. De laatste klap kreeg de zanger in de herfst van 2002, toen het jarenlang leven met een te hoge bloeddruk hij er diabetes bij kreeg, waarna hij wederom in het ziekenhuis werd opgenomen wegens nierfalen. Tijdens nierdialise en het wachten op een niertransplantatie kreeg de zanger in 2003 een beroerte, waardoor hij gedwongen werd om in bed te blijven. Op 4 juli 2003, rond een uur of half tien in de ochtend, stierf Barry White in het Cedars-Sinai Medical Center in Los Angeles op 58-jarige leeftijd aan de gevolgen van nierfalen. White werd gecremeerd, zijn as werd door zijn familie uitgestrooid aan de kust van Californie. Op 20 september 2004 werd de zanger posthuum geintroduceerd in de Dance Music Hall of Fame.