Drie uur aan grappen in amper anderhalf uur proppen, je moet het maar kunnen. In Nederland kom je dan al snel uit bij Bert Visscher, Jochem Myjer of inderdaad Dolf Jansen. Het grote verschil tussen de drie is dat de eerste twee hun hyperactiviteit te danken hebben aan ADHD, Dolf Jansen heeft zich het vliegensvlugge zelf aangeleerd en kiest er bewust voor om een spervuur aan cabaret op de zaal af te vuren.
Donderdag stond Jansen in Eindhoven, met de trein van boven Amsterdam gemakkelijker te bereiken dan voor sommigen met de auto vanuit de andere kant van Eindhoven. Laatkomers worden vanaf minuut 1 op de hak genomen; Logisch, want van alle artiesten weet een ieder met een greintje verstand dat je zeker bij Jansen geen seconde te laat zou moeten komen. Nee, dan ben je inderdaad in de spreekwoordelijke aap gelogeerd. Zo ook moet je niet al te duidelijk de een of andere grap aan je man of vrouw uitleggen. Allereerst omdat je (zeker op de eerste rij) de spot van de cabaretier over je heen krijgt, maar zeker omdat bij Jansen één grap uitleggen twee volgende grappen mist.
En die grappen volgen elkaar in rap tempo op, zoals alleen Dolf Jansen dat kan. Met overbruggingen, terugspringen, altijd proberen iets lokaals mee te pikken en op een harde manier die je normaal gesproken van geen ander zou pikken. Grof gebekt in subtiele vorm verpakt Jansen zijn ergernissen, waarbij vrijwel niemand wordt gespaard. Slechts als je een donkerharige a-religieuze blanke man uit de provincie Utrecht bent die geen buitensporig leven leidt, een vrouw heeft die de afwas voor hem doet en puur in het vakje ‘normaal’ past, heb je een kleine kans niet minimaal éénmaal door Jansen beledigd te worden. Maar aangezien die groep zo minimaal klein is, kan je er bij Jansen vanuit gaan meerdermalen aangesproken te worden op het een of ander. En zelden onterecht.
Natuurlijk pakt Jansen niet alleen bevolkingsgroepen; Ook bekende Nederlanders worden rechtstreeks onder vuur genomen door de pijlsnelle cabaretier: Bram Moszkovicz, Badr Hari, SGP-lijsttrekker Kees van der Staaij en zelfs Koningin Beatrix krijgen er met zijn vlijmscherpe zinsneden flink van langs. Toch is Jansen in vergelijk met zijn vorige eindejaars (‘Als ik het niet doe doet niemand het’) behoorlijk mild. Dat milde zou wellicht voor velen funest zijn, bij Jansen is het eigenlijk wel lekker. Niet dat de toch wat extremere show van vorig jaar slecht was, hij was minder toegankelijk voor het grotere publiek.
Het heeft zo het lijkt dus enkele jaren gekost sinds de breuk met Lebbis, alvorens Jansen een hoog-intelligente show in elkaar heeft kunnen draaien die toch voor de grote massa te volgen is. De vlijmscherpe, vaak voor de meesten te scherpe, kantjes zijn er inmiddels af, Jansen is geworden tot cabaretier voor het volk, mogelijk zelfs op het moment dé cabaretier van het volk. En ja, wederom begeleidt met de muziek van Bruce Springsteen en de afsluiter om over na te denken, het immer afsluitende stukje poëzie.
Hoewel Jansen deze show toch (voor het eerst) is te betrappen op een foutje, wellicht zijn eigen snelheid die het niet heeft kunnen bijhouden. Jansen snijdt in de show een ijspegel aan, waar die hangt laten we even in het midden hangen, maar het beloofde ‘Daar kom ik zo nog even op terug’ is Jansen tot op heden nog vergeten. Ach, als dat het enige zou moeten zijn…