Amerikaanse toestanden, de Engelse mededeling voorafgaand aan het optreden van de Robert Cray Band in een vol Paradiso. Dat wij zo van een optreden gaan genieten, waarbij ons verzocht wordt niet te flitsen en geen video- of audio-opnamen te maken. Oei, dat begint wel heel zakelijk. Maar dat kille begin blijkt niet representatief te zijn voor het warme optreden van de band.
Robert Cray en zijn bandleden hebben er duidelijk zin in, maken grapjes en ogen ontspannen. Die ontspannenheid klinkt ook door in de muziek. De band speelt alsof het geen moeite kost en rijgt oude en nieuwe nummers, relatief onbekende songs en hits aan elkaar. Zonder setlist, Cray bedenkt ter plekke welk nummer gespeeld wordt, soms nadat hij het rifje even geluidloos doorneemt tussen twee nummers in. De hechte ritmesectie, bestaande uit Richard Cousins op bas en Tony Braunagel op drums, vormt een fijn canvas waartegen de kenmerkend heldere gitaarspel van Cray zich af kan tekenen. Een mooie bijrol is weggelegd voor toetsenist Jim Pugh, die met zijn Hammond orgel de verbinding met de soul maakt. Pugh krijgt veel ruimte, ook op zijn Fender Rhodes en wordt door Cray na elke solo met zichtbaar genoegen bedankt. ‘You’re humble and lovable’, zegt Cray.
Dat de 59 jarige Cray – die in augustus met ‘Nothin’ But Love’ een sterk zestiende studioalbum uitbracht – nog midden in zijn carrière zit, blijkt wel uit de goede ontvangst van zijn nieuwe nummers. Het stevige ‘(Won’t Be) Coming Home’ en het uptempo ‘Side Dish’ worden enthousiast ontvangen. Maar ook oudere nummers als ‘Bouncin’ Back’ en ‘Phone Booth’ klinken nog even overtuigend. Cray’s stem is van fluweel en scheurt als dat nodig is, zijn solo’s zijn ongeevenaard. De popklassieker ‘Right Next Door (Because Of Me)’, waarmee Cray in 1987 een hit scoorde, krijgt een prachtig verstild einde. Cray speelt zachter en zachter, neemt zijn rust en maant het publiek geduld te hebben met applaus, want ‘she’s got to walk out, right?’.
Na een soulvol ‘I Can’t Fail’ en ‘Chicken in the Kitchen’, eindigt Cray zijn set met een prachtig gespeeld ‘I’m Done Cryin’’, een ode aan de gewone Amerikaan die door de crisis baan en huis kwijt is geraakt en aan de grond zit. ‘I’m done crying, I’ve got no more tears’, zingt Cray, maar zijn gitaar huilt voor hem. En zo is de blues weer terug bij zijn roots, de ellende in de wereld vervat in een paar akkoorden, en een man met een gitaar die erover zingt. Waardig en met opgeheven hoofd.
Foto’s (c) Bert Vethaak