Toen de fans begin vorig jaar werden verblijd met een live cd/dvd, ‘Awesome as f**k’, leek het er op alsof de band, die tot 2005 om de twee jaar wel een nieuw album uitbracht, de fans een zoethoudertje gaven omdat het er op leek alsof het allemaal niet meer lekker liep qua nieuwe nummers. Na 2005 (de ietwat tegenvallende opvolger van ‘American Idiot’, ‘Bullet in a bible’) moesten de fans al tot 2009 wachten op een opvolger, ’21st Century breakdown’ en van dat album lukte het alleen ’21 guns’ om de hitlijsten hoog te bestijgen, hoewel het album wel een Grammy Award in de wacht sleepte. Was het dat de mannen moegestreden waren?
En dan toch, opeens brengt in de punkrockband in juli het onverwachte nieuws: Green Day brengt dit najaar niet één, niet twee, maar drie albums uit! In totaal heeft de band in zestien weken ruim veertig songs geschreven, die ze hebben verdeeld over ¡UNO!, ¡DOS! en ¡TRÉ!. De drie album zijn wederom geproduceerd door Rob Cavallo en gemasterd door Ted Jensen die ook zijn handtekening zette onder de voorgaande zeven albums van Green Day.
Het album ¡UNO! is het eerste dat uit is gekomen, voor de opvolgers in lijn moeten we nog even een paar weken wachten. ¡UNO! werd vooraf gegaan door ‘Oh Love’, die het aangekondigde Beatlesque geluid waar de band naar op zoek was, overduidelijk in zich heeft. Ook tweede single ‘Kill the DJ’ laat duidelijk horen dat te mannen van zanger Billy Joe Armstrong rustig op zoek zijn naar een nieuwe richting. Gelukkig staan op ¡UNO! nog genoeg oude punkrocksongs, hoewel het opvallend is dat de teksten van de mannen wat rustiger aan het worden zijn. Waar het voorheen een structurele rode draad was om alles en iedereen aan te vallen, geheel in de stijl van hoe punk ooit anarchistisch was opgezet, staan op ¡UNO! opvallend veel ‘liefdesliedjes’. Nee, je hoeft niet bang te zijn dat de punk verloren is gegaan en Green Day is overgegaan naar een ‘Ik hou van jou en ik blijf je trouw’-band, maar vergeleken met het eerdere werk is het wat lieflijker geworden. Maar dat is alleen qua teksten.
¡UNO! is een mooi voorbeeld van hoe je punk kan mixen met een oude stijl, zoals eerder al gezegd, The Beatles’, maar ook schuwt de band niets om weer meer te experimenteren. ‘Troublemaker’ bijvoorbeeld is zo’n typisch jaren 60 surfrocknummer geworden, waar je nog net niet de Beach Boys in de clip zou verwachten. Hoewel zo’n geintje juist bij Green Day ook weer wel is te verwachten. ‘Angel Blue’ daarentegen is voor de oude fans weer een erg herkenbaar nummer geworden, en zou rechtstreeks van het doorbraakalbum ‘Dookie’ hebben kunnen komen. Net als ‘Let yourself go’ en ‘Rusty James’ bijvoorbeeld.
Het eerste deel uit de trilogie is overduidelijk een vooruitgaande sprong terug in de muziek van de band. Niet zo’n conceptalbum als ‘American Idiot’, maar ondanks de nog steeds redelijk puberale teksten van Billy Joe, laat de band wel horen verder te willen kijken dan hun neus lang is. Gitarist Jason White, die al jaren mee speelt met de band, en ondanks dat hij samen met Billy Joe Armstrong een pletanlabel runt en met hem in Pinhead Gunpowder speelt, is vanaf ¡UNO! officieel opgenomen in de band. Green Day is een bewijs dat vriendschap in de punk nog echt bestaat, maar na 25 jaar toch nog verrassingen kan brengen in de muziek. (8/10)(Reprise Records)