Een koude wind snijdt door de straten van Rotterdam. Met de kraag van mijn jas omhoog haast ik me naar de Nieuwe Binnenweg waar zich een veilige haven bevindt in dit straffe weer. Ik versnel mijn pas als ik het neon uithangbord van Rotown zie oplichten, eindelijk ben ik aangekomen op mijn plaats van bestemming. Terwijl ik een stempel op mijn hand gedrukt krijg hoor ik stemmen en muziek. Meschiya Lake & The Little Big Horns zijn al begonnen!
Ik stap naar binnen en mijn wangen tintelen van de plotselinge warmte. En terwijl ik mijn jas aan een verdwaald haakje aan een zuil hang zet de band ‘Lucky Devil’ van het gelijknamige album in. Het licht treurige nummer past goed bij het weer en met een biertje in mijn hand blijf ik even achter de menigte staan om het concert in me op te nemen. Dan besluit ik me toch een weg te banen door de mensenmenigte, spot de mannen van Schorem Haarsnijder en Barbier en herinner mezelf eraan dat ik daar nog steeds een keer langs moet gaan. Mijn toekomstige kapsel uitdenkend wurm ik me steeds verder en geloof mijn ogen niet als ik bijna vooraan ben aangekomen. Van achter de mensenmenigte lijkt dit een doodgewoon concert maar zodra je dichter bij het podium bent lijkt de tijd terug te zijn gedraaid naar de roaring twenties. De band staat op een rokerig, perfect belicht podium terwijl ervoor mensen over de vloer zwieren en zwaaien alsof ze hier hun hele leven naartoe hebben gewerkt. Het is prachtig om naar te kijken.
Meschiya Lake & The Little Big Horns uit New Orleans, vanavond vergezeld door een gastmuzikant uit Italië, speelt jazz zoals alleen New Orleans dat kan voortbrengen. Eerst vrolijk en swingend en een tel later een bluesy ballade, de band draait hun hand er niet voor om. Dit blijkt ook wanneer ‘Reefer Man’ wordt ingezet en dit uptempo nummer daagt de dansers uit om hun wildste moves uit de kast te halen. Het is duidelijk dat de band energie put uit het enthousiasme van het publiek. Na het klappen voor de dansers vertelt Meschiya dat hun muziek gebaseerd is op traditionele jazz en dus vaak gaat over hartenzeer. Dit is een bruggetje naar ‘The Curse of an Aching Heart’ dat gevolgd wordt door ‘Sweet Substitute’ waarin een nieuwe verovering bezongen wordt.
Het valt op dat Meschiya zingt alsof het haar aan komt waaien. Haar stem gaat van zwoel naar rauw in een halve seconde en weer terug zonder dat ze er moeite voor hoeft te doen. De zwaar getatoeëerde dame kletst wat tegen het publiek en kondigt het volgende nummer als een spiritual aan, waarbij ze wel verklapt dat ze haar ‘spirits’ meer aan de bar dan in de kerk verkrijgt. ‘Satan, Your Kingdom Must Come Down’ heet het en de dansers lijken onvermoeibaar.
Dan verlaat het grootste gedeelte van de band het podium om de twee gitaristen ruim baan te geven. De Italiaanse gastgitarist speelt samen met de vaste gitarist twee gipsy jazz nummers terwijl Meschiya een van de dansers bij zijn nekvel grijpt om de dansvloer mee onveilig te maken. Na de twee instrumentale nummers klimt de zangeres het podium weer op om nog twee liedjes te zingen waarna ze ons bedankt en uitzwaait met de woorden “Bon soir, mes ami’s!” Het applaus is daverend en het duurt dan ook niet lang voor de band met grote, blije grijnzen weer ten tonele verschijnt om een korte toegift te geven die eindigt met een uitgerekte versie van ‘Comes Love’. Onder luid gejuich verdwijnt de band dan definitief backstage ondanks de vele “We want more!”-uitroepen.
Met een lichte zucht schud ik het kippenvel van me af en het tijdmachine-effect lijkt te zijn uitgewerkt. Terug in 2012 pluk ik mijn jas van het haakje, zet mijn kraag omhoog en probeer in de wind en de regen me tussen de verschillende bouwputten door een weg te banen naar het treinstation.