Enkele maanden geleden ontmoette ik Wilko Terwijn in een café in Amsterdam. Wilko is Stand-up comedian en artistiek leider van het Amsterdamse Comedy Café. Daarnaast schreef hij teksten voor diverse cabaretiers en begon hij ooit bij het satirische programma ‘Ook Dat Nog’. Recenter schrijft hij voor TV series als ‘Benidorm Bastards’ en ‘Jongens tegen meisjes’. Samen met zijn collega Arie Koomen en Menno Stam gaf hij de BNN Oudejaarsconference ‘Bijbabellen’ van 2010. Een tijdje geleden bezocht ik zijn ‘Guerrilla’ show in Kunstmin in Dordrecht. Na afloop spraken we af voor een interview.
Hoe vond je het vanavond gaan? “Goede eerste vraag! Persoonlijk vond ik het de slechtste voorstelling van het hele seizoen. Ik versprak mij vaak. Ik liep achter de feiten aan en dat irriteert mij wel. Als artiest ben ik veel kritischer op mijn solo shows. Negen van de tien keer ben ik ontevreden. Ik voel mij immers bevoorrecht dat ik op het podium sta. Want ik realiseer mij steeds weer dat de mensen speciaal naar de show komen en een kaartje kopen voor mij.”
Is er verschil in humor per regio of stad? “Absoluut. Ik ben Amsterdammer. Maar ik speel graag in Rotterdam. Het is de meest internationale stad van Nederland en een werkstad. Je kan daar alles zeggen en roepen. Ze kunnen overal tegen. Daar houd ik wel van. Den Haag heeft ook iets aparts. Vooral die tweedeling tussen de bekakte Hagenaars en de Hagenezen. Beide steden hebben humor.”
Je hebt ooit in de VS getoerd? “Hoe is het om daar op te treden?Heel interessant. Want het is een land met tegenstrijdigheden. Geen peil op te trekken. Sommige clubs zijn heel streng. Daar mag je geen scheldwoorden gebruiken. In andere clubs, soms maar een paar steegjes verderop, mag en kan alles.” Wilko, je schreef mij dat er de laatste tijd veel is gebeurd.
Waar ben je zoal mee bezig geweest? “Dat is nogal wat. Allereerst ben ik artistiek leider van Comedy Café en speel ik comedy. En dan toer ik nog met The Night of Comedy. Ik schrijf voor tv series als Benidorm Bastards, Echt Waar en de Jongens tegen de Meisjes. Tussendoor nog teksten schrijven voor Het Jongeren Lagerhuis en doe ook nog mee met de Grote Improvisatieshow met wie ik hier (in Kunstmin red.) twee dagen geleden nog optrad. Plus uiteraard mijn solo optredens. Ook schrijf ik nog voor Mad Magazine. Maar druk is een relatief begrip als je van je hobby je werk hebt gemaakt.”
Hoe word je Stand-Up-Comedian? “Ik denk dat ik op jonge leeftijd van de trap ben gevallen, lacht Wilko. Nee, humor heeft altijd al een aantrekkingskracht op mij gehad. Zo waren mijn eerste platen van Urbanus en André van Duin in plaats van popartiesten. Mijn vader vertelde mij ooit dat ik op tien jarige leeftijd al voor groepen moppen aan het vertellen was. Van humor word ik een beetje ‘high’.”
Is het niet lastig om altijd maar grappig te moeten zijn. Ook bijvoorbeeld na 30 optredens of als je een slechte bui hebt? “Vaak is het met Comedy zo, dat hoe ellendiger je voelt des te beter het is voor de show. Wellicht had ik vandaag een te goeie bui, lacht Wilko. Als je bijvoorbeeld verliefd bent en je straalt, moet je eigenlijk niet op het podium stappen.”
Hoe bereid je je voor op een optreden? “Deze show moeten we, de technicus en ik, telkens weer goed voorbereiden. Temeer de techniek heel belangrijk is en alles goed op elkaar moet aansluiten. Een verandering moet ik altijd afstemmen met mijn technicus. Samenwerking met hem is heel belangrijk. Een technisch foutje is vaak mijn schuld.” Guerrilla is je 5e show.
En hoe kom je tot een bepaald thema? “Ik had twee jaar geleden het idee dat de crisis nog niet voorbij was en dat er nog meer ‘shit’ aan zat te komen. Het was een soort tijdgevoel. Ik zat er niet ver naast want mijn show wordt steeds actueler.”
Waarin onderscheid je je van collega’s? “Ik heb eindelijk mijn eigen stem gevonden. Ik denk niet dat ik op heel veel andere mensen lijk? Mijn onderwerpen gaan over zaken die je ook met vrienden in de kroeg bespreekt en die mij erg bezig houden.”
Wie is jouw favoriete Stand-Up Comedian eigenlijk? “Dat zijn er meer. Louis CK, Dough Stanhope, George Carlin, Bill Hicks en uiteraard de basisleggers van Stand-up Comedy, Richard Prior en Bill Cosby.”
Waar zou je nooit grappen over maken? “In principe moet je overal grappen kunnen maken. Maar je moet wel kunnen inzien dat de grap gewoonweg niet goed genoeg is. Er moet wel over nagedacht zijn. Een belangrijke functie van Stand-Up Comedian is immers taboes doorbreken, dogma’s aanpakken en de absurditeit van bepaald gewoontes laten inzien. Dat is zeker het geval bij mensen als Dough Stanhope etc. Dat zijn jongens die de vinger op de zere plek leggen.”
Wat zijn je plannen voor de komende tijd? “Er zijn wel een aantal plannen. Zowel voor TV, maar daar kan ik niet teveel over uitweiden. Verder zou ik het leuk vinden als ik mijn radiowerk met Arie Koomen zou kunnen uitbreiden. Ik ga sowieso een oudejaarsconference doen. Met wie, in weke vorm en wel of niet op TV, daar kan ik nogmaals niet teveel over uitweiden. En er staan nog wel wat projecten op stapel.”
En dan klinkt het sein voor de laatste ronde in Sybold, de foyer van Kunstmin. Ons prettige gesprek nadert het einde. Tijd voor een laatste afzakkertje. Proost op de Guerrilla van Wilko Terwijn.