Begin jaren ’70 was het misschien wel een van de bekendste duo’s in de muziekwereld. Wereldwijd dan! En ze kwamen gewoon uit Haarlem en Tilburg: Mouth & MacNeal, ofwel Willem Duyn en Sjoukje van ’t Spijker. Samengebracht door toeval en ondanks de vele, vele hits, van begin tot eind de grootste vijanden. De eerste niet-Amerikanen die meer dan een miljoen singles verkochten en hits hadden in ruim 20 landen. Weinig (of misschien wel geen enkele) Nederlandse artiest heeft dat succes ooit weten te evenaren.
Toen de destijds 16-jarige Roel Smit in 1971 als bleu broekie het management van Mouth & MacNeal aanschreef, met de vraag of hij een fanclub mocht oprichten, kon hij nog niet weten dat hij ruim 41 jaar later een overcomplete biografie van het duo zou uitbrengen. Overcompleet, want zelden heb ik het leven van een groep zo enthousiast en compleet beschreven gezien. Van de logische hitconcerten tot de tussendoor-gesprekjes in de huiskamer (of schuur) van Big Mouth. Smit verklapt alles in zijn boek en dan hebben we het niet alleen over de positieve verschijnselen.
De ruzies, dronkemansfeestjes, de vermeende aanranding van Sjoukje, de voor- en achteraf carrières, herrie in de kelder, nog meer herrie en de herrie die uiteindelijk tot de door fans gevreesde, maar door beide artiesten als verlossende breuk leidde. Smeuïg verteld, maar zonder de sensatie op te zoeken. De auto-ongelukken on the road, de rekeningen op naam van James Last, het hoogtepunt van het Eurovisie Songfestival, de scheldpartijen en de eigenwijze houding van Willem Duyn die een absolutaire werelddoorbraak tegenhield.
‘Mouth & MacNeal, duo tegen wil en dank’ is qua titel misschien wel de meestomvattende titel die Smit had kunnen kiezen. Hoe verder dat je het boek, dat in feijne, niet te grote hoofstukken is opgedeeld, leest, hoe bijzonderder het duo wordt. Zelfs voor ondergetekende die (net) te jong is om de hitsuccessen zelf te hebben meegemaakt, is het onmogelijk niet razend enthousiast te worden en te zoeken naar de (overigens te moeilijk te vinden) muziek van het duo. Natuurlijk kennen we ‘How do you do’ ‘Hello-A’ en ‘I see a star/Ik zie een ster’, maar dan hield het toch wel op. En dat terwijl het duo vele hits meer heeft gehad, waar duo’s van over de gehele wereld om vochten de eerste te zijn om een cover van uit te brengen, soms liefst nog voor de release van het eigen duo. Goed, eerlijk gezegd leek het me niet nodig om bij iedere release onderaan het hoofdstuk te vermelden dat in de bijlage meer info staat over de discografie, hitlijsten, covers en tv-optredens.
Het is zonde dat van het duo zo weinig goed beeldmateriaal is over gebleven, waardoor de foto’s in de biografie vaak van jammerlijke kwaliteit zijn moeten blijven. Saillant genoeg toch stuk voor stuk overduidelijke foto’s met twee stralende artiesten, met brede lach. Schone schijn, zo lezen we in het boek van Roel Smit, want nogmaals gezegd, de grote bek en de (volgens diezelfde grote bek) zangeres zonder tieten, waren op het podium een duo, maar buiten dat podium twee totaal verschillende en botsende persoonlijkheden. Beiden met hun goed, beiden met hun slechte kanten, wie zijn wij om te bepalen wie of wat er goed of slecht is, Smit biografeert slechts de feiten, aannemelijk onbevooroordeeld.
Smit sprak in aanloop van het boek door de jaren heen met Willem Duyn en Sjoukje Smit zelf, met Frans Smit (haar man), manager Han Meijer, maar ook met de ex-leden van de verschillende achtergrondbands, Duyn’s gezin, Sjoukje’s ontdekker, journalist Ted Sluimer (die het beroemde duo enkele jaren later nog bijna bij elkaar bracht, tot Duyn in de krant weer een van zijn beruchte uitspraken deed), omponist en tekstschijver Hans van Hemert en vele, vele anderen. Het is echter Smit, die van ‘Mouth & MacNeal, duo tegen wil en dank’ zijn levenswerk heeft gemaakt (wat niet eens figuurlijk is bedoeld, gezien het jarenlange werk van de auteur).
Weinig biografieën gelezen die zo duidelijk, compleet en verrassend waren als deze. Inclusief een overzicht van alle (tv-)optredens, releases en flirts tussen ABBA-zangeres Anni-Frid Lyngstad en Sjoukje’s man Frans Smit. Als dat geen spannend boek is? (8/10) (Uitgeverij Gigaboek)