De bandnaam doet me direct denken aan de gelijknamige film uit 1990 met Johnny Depp in de hoofdrol. De band (een supergroep bestaande uit leden van een vijftal bands) begon in 2001 al naam te maken op de locale poppodia. Na enkele zelf uitgebrachte EP’s besloot de band uit elkaar te gaan, maar blijkbaar hebben de heren het bijgelegd want onlangs is toch het debuutalbum uitgebracht.
Het album start met het emotioneel geladen ‘I Cherish the Heartbreak More Than the Love that I Lost’. Behalve dat het openingsnummer opvalt door de lange titel heeft het ook een melancholische maar toch catchy melodie. De heldere stem van de zanger ligt lekker in het gehoor, is duidelijk te verstaan en daardoor zing je al snel mee met de refreintjes. Ook track twee, genaamd ‘We’re supposed to be in Love’ heeft een hoog meezing / neurie gehalte en daarnaast ook een lekker herkenbaar gitaarriffje. De sound van de band begint nu een beetje vorm aan te nemen: folky, grenzend aan een westernachtige sound. Dat westerngevoel wordt vooral gegeven door de jankende gitaargeluiden gecombineerd met de bas in draf en de galopperende drums.
Pas bij track drie en vier valt me iets op. Danny Coughlan maakt regelmatig gebruik van, wat ik noem, een Knolletje. De populaire Nederlandse zanger Tim Knol zingt bijna al zijn liedjes alsof hij op een steile waterglijbaan van noot naar noot glijd; dit irriteert mij mateloos en Crybaby kan er ook wat van. Gelukkig laat Crybaby hier horen dat, wanneer je het met mate toepast, het eigenlijk best mooi kan zijn. ‘This Time It’s Over’ gaat van start met lekker zacht gitaarloopje en Coughlan speelt subtiel met het volume en intensiteit van zijn stem en het meewiegen op de maat gaat vanzelf.
Bij ‘Shame’ komt het Knolletje weer om de hoek kijken. Jammer. Ik weet niet of het mijn weer aangewakkerde irritatie is maar dit nummer komt mijns inziens niet helemaal van de grond. Ook het volgende nummer vind ik wat minder; bij ‘Twist of the Knife’ komen de instrumenten wat prominenter voor maar het deuntje slaat niet echt aan. Track acht, ‘Veils’, klinkt alsof het door een bard aan een Middeleeuws hof wordt voorgedragen. Een mooi, licht nummer wat beelden van dansende hofdames in me opbrengt. Met de laatste drie nummers trekt Crybaby zich weer uit het lichte dal en heeft weer die breekbare, emotionele spanning die me in de eerste helft van de cd zo aangreep.
Het hele album bestaat eigenlijk uit ballads. Hoewel je zou denken dat alleen maar trage nummers het album dodelijk saai zouden maken is niets minder waar. Het mogen misschien allemaal vrij langzame nummers zijn maar je hoort bij alle tracks een wezenlijk verschil. Het album laat je eigenlijk zien hoe je een simpele ballad vanuit verschillende invalshoeken kunt bekijken wat het een van de bijzonderste albums van de afgelopen tijd maakt. (8,5/10) (Helium Records)