Het was dinsdagavond in Amsterdam. Het was ook dinsdagavond in Den Haag. En weet u, het was overál dinsdagavond. En het was een fantastische dinsdagavond. Ergens in november 2011. In het MC Theater, bij de Westergasfabriek in Amsterdam, speelde George Duke met zijn gevolg. George Duke, inderdaad, die. De man van ‘Inca Roads’ (Frank Zappa’s ‘One Size Fits All’). De man die samen met Jean-Luc Ponty wellicht een van de meest vernieuwende opnames maakte op: ‘The Jean-Luc Ponty Experience with the George Duke Trio’. Die George Duke, dus, speelde afgelopen dinsdagavond in een klein, maar gezellig zaaltje aan het water in Amsterdam. En, jawel, ondergetekende was daar bij. Een avond om nooit meer te vergeten.
Eerst kwam daar Robert Glasper en zijn band het podium op. Nog nooit eerder van gehoord, van de beste man. Maar daar zou snel verandering in komen. (Inmiddels ben ik in afwachting van de postbode, die mij een dezer dagen de CD ‘Double Booked’ komt brengen.) Mensen! Wat een knap optreden. Het combo (drums, bass, zang/synth en piano) zette een zeer strakke set neer. Fusion, jazz, op momenten sferisch, op andere momenten opzwepend. Het virtuose pianospel van Glasper deed me denken aan, dan weer Keith Jarrett en dan weer Chick Corea. Maar dat is alleen om een vergelijking te trekken, zodat u een beeld kunt vormen. Zijn eigen stijl – licht, watervlug, stoïcijns en 110% jazz – is meer dan de moeite van het verder uitzoeken waard. Februari 2012 komt zijn nieuwe plaat uit.
Het optreden van Glasper, hoe verrassend en goed ook, kon niet in de schaduw staan van de grote man die na het ombouwen van het podium de bühne betrad. George Duke. Dé George Duke. 65 jaar en nog steeds de jeugdige uitstraling en gulle lach die iedereen die hem kent zichzelf met hem verbindt. Een levende legende. Met meer dan dertig albums op zijn naam en minstens zoveel andere artiesten waar hij zijn kunsten mee heeft vertoond. George Duke. De grote man stapt het podium op. In een gezellige zaal aan het water in Amsterdam. Ik sta vanaf de eerste noten ademloos te luisteren. Het zit geweldig in elkaar. Zijn band speelt als een geöliede machine die zuiver als de radertjes in een Zwitsers uurwerk in elkaar passen, en een geweldig tapijt van funk en fusion neer. Alsof het geen moeite kost. Alles klopt en het is een geweldig feestje.
Dan vertelt George een korte anecdote en sluit deze af met een Zappa-esque collage die bijna tien minuten duurt. Een schitterend stuk waarbij geen van de bandleden wordt ontzien en waarmee het geboeide publiek keer op keer getrakteerd wordt op de kunsten van dit geweldige combo. Het plezier waarmee George achter zijn toetsen zit slaat over op iedereen over en we krijgen het gevoel alsof hij ons persoonlijk kent en in de huiskamer een privéconcert aan het geven is.
Hij praat de verschillende stukken moeiteloos en interessant aan elkaar en de tijd vliegt voorbij. Speelde hij de eerste composities nog op zijn twee synthesizers (waarbij hij met zijn rug naar me toe zat), draaide hij halverwege om, en nam hij plaats achter de vleugel. Kon ik, naast genieten van de muziek, ook uitgebreid deze grote man in de ogen kijken. Een semi-klassiek stuk op solo-piano krijgt de zaal muisstil en de emotie kruipt bij iedereen over de ruggegraat. George Duke kan het allemaal. De funk, de soul, de jazz, de fusion, de Zappa en…
… de Davis! Na een zeer vermakelijke introductie (over een aantal telefoongesprekken die hij had met Miles Davis over een stuk wat hij (George) voor hem had geschreven), schiet de band in Miles-modus. Ongelooflijk wat we hier te zien, maar vooral te horen, kregen! Alsof we twintig jaar terug in de tijd gaan. Wat zeg ik? Dertig! De mooiste tijd van Miles, als ik zo vrij mag zijn. Duke laat hem herleven. En wij zijn er bij geweest. Om nooit meer te vergeten.
Het was puik. Het was George Duke, met een vleugje Zappa. Het was een fenomenaal. Het was fusion, met sausje van Davis. Het was één groot feest. George, thank you!
Foto’s (c) 2011 Yuri Saalberg