Op 1 april dit jaar al uitgekomen, maar ondanks topposities in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland heeft de plaat in ons eigen land nog niet veel gedaan. Vreemd, want na grote successen als ‘Lord of the boards’, ‘Open your eyes’ en de Alphaville-cover ‘Big in Japan’ is Bel Air het eerste album in acht jaar! En aangezien ‘Walking the thin line’ uit 2003 zonder grote hits de hoogste positie in de albumlijsten in de geschiedenis van de Apes is geworden, zouden de fans toch wel hebben zitten wachten op een nieuwe van de Guano Apes dunkt ons. Tijd voor een vernieuwde release dan dus.
Bel Air in de tweede uitgave dus en het eerste wat opvalt is dat er geen moeite is genomen om iets extra’s te doen met het album. Geen andere volgorde, geen bonustrack, geen ander design en niet eens een remix, akoestische versie of dergelijke. Commercieel onhandig, aangezien een kleine aanpassing je in ieder geval weer duizenden sales kan opleveren bij de echte fans die alles willen hebben of die mensen over de streep te trekken die de eerste release net niet genoeg vonden.
Jammer, want als het om de muziek gaat is de Duitse band niet zomaar als dertien uit een dozijn. De nasale stem van zangeres Sandra Nasic komt bij de eerste nummers op het album weer duidelijk naar voren, hoewel haar stem op de eerste drie tracks ( ‘Sunday lover’, ‘Oh what a night’ en ‘When the ships arrive’) mijn inziens net verkeerd wordt gebruikt. Toch net te veel dat nasale geluid terwijl Sandra’s kopstem een stuk beter tot zijn recht komt.
Huidige single ‘This time’ is de eerste track op Bel Air die goed te pruimen is, maar ook hierbij hebben we wel het gevoel dat er iets mist. Het nummer doet echter erg denken aan ‘Do Doubt’ en zelfs Sandra Nasic’ stem komt op het album bij tijd en wijle in de richting van Gwen Stefani. En dat terwijl we bij de eerste maten van de plaat dachten aanbeland te zijn op een nieuw album van de Cult. Pa op het eind is die mening pas echt weg, met de stevige afsluiter ‘Trust’ en zoals bij het debuut Proud like a God al eerder was, een hidden track, ‘Running out the darkness’. Beiden wel twee van de betere helft van het album.
Over het algemeen veel albumtracks op Bel Air en weinig nummers met echte hitpotentie. ‘All I wanna do’ komt wat dat betreft nog een beetje in de richting, zonder het geluid van de band te verliezen. Al met lijkt Bel Air een verplichtinkje: een album afwerken in verband met de comeback, maar uiteindelijk toch een beetje de weg kwijt zijn. Guano Apes is afgestapt van de Nu-Metal en dat is jammer, heel jammer. Met drievoudig Grammy Award winnaar, producer en remixer Tom Lord-Alge (U2, Coldplay, Oasis), Terry Date (Pantera, Soundgarden) en Randy Staub (Metallica, Nickelback) mag het wel duidelijk zijn welke weg de band is ingeslagen en gezegd moet worden dat ze daarin nog veel moeten groeien. Heel slecht is het album niet, maar toch duidelijk de minste van de vier tot nu toe uitgebrachte albums. (6/10) (Columbia/Sony Duitsland)