Het is 20:52 uur als ik bij de deuren van poptempel Paradiso aankom; ruim op tijd dus omdat volgens de site The War on Drugs om 21.30 begint met spelen. Tot mijn verbazing staat er helemaal geen rij en heb ik ruim baan. De portier houdt op een barkruk de wacht terwijl hij geduldig in een krantje zit te bladeren. Wanneer ik hem aanspreek kijkt hij me ietwat verbaasd aan en zegt “Je bent wel vroeg hé?” Ik begrijp niet zo goed waarom en daarom antwoord ik maar: “Ja, ik kom graag wat vroeger.”
Blijkbaar is dat voldoende want hij laat me binnen en verteld me dat The War on Drugs in de kleine zaal spelen. Nadat ik mijn jas in de bijna verlaten garderobe heb achtergelaten beklim ik de trappen terwijl de muziek me tegemoet komt. Boven aangekomen ontdek ik waarom: Megafaun staat nog te spelen; fijne meevaller denk ik bij mezelf. Onder het genot van een biertje luister ik naar het laatste nummer en de intieme, akoestische toegift. Nu is het wachten op The War on Drugs.
Nadat Megafaun het podium heeft verlaten gaan de bandleden direct aan de slag met het afbouwen van hun instrumenten terwijl de leden van The War on Drugs een handje helpen. Wanneer de klok half tien slaat staat Adam Granduciel zijn verzameling gitaren nog te stemmen en het ritueel gaat door tot vijf voor tien wanneer eindelijk de lichten dimmen en de leden plaatsnemen achter hun respectievelijke instrument. Met een grapje verontschuldigt de nogal slonzig aandoende Granduciel zich voor de lange voorbereiding en de band opent met ‘Best Night’. Hoewel zelfs tijdens het spelen van het eerste nummer de gitaar nog gestemd moet worden word ik toch weggeblazen door de intensiteit van de muziek. Het tweede album ‘Slave Ambient’ dat kortgeleden is uitgekomen (in nieuwe bezetting na het vertrek van Kurt Vile) vond ik al goed, de band weet oude invloeden prachtig te combineren met de hedendaagse indie-rock, maar live klinken ze net iets rauwer en eerlijker dan op CD.
Het nummer dat volgt is ‘Comin’ Through’ afkomstig van de ‘Future Weather’ EP. Behalve de berg gitaren die hij telkens mee moet zeulen is Granduciel ook nog eens bewapend met een mondharmonica waar hij een korte solo op weggeeft. Mede door deze harmonica en zijn Dylan-achtige manier van zingen klinkt de band bij tijd en wijle een beetje folksy zonder dat het enige overhand krijgt; de psychedelische gitaar- en keyboardsolo’s zorgen daar wel voor.
Hoewel de muziek zich prima leent om door middel van ellenlange solo’s alle nummers aan elkaar te rijgen doet de band dit maar zelden. In plaats daarvan bedankt Granduciel het publiek na ieder liedje heel beleefd en maakt zo nu en dan een praatje. Zo vermeld hij onder andere dat de drummer jarig is en dat het heuglijke feit de hele week gevierd zal worden. Ook vraagt hij de fans in de vooraan het podium of er toevallig een Levi’s store in de buurt is zodat hij een degelijke jeans kan kopen.
De setlist kabbelt rustig voort totdat Brad Cook (Megafaun’s gitarist) het podium ophobbelt. Hij wordt geïntroduceerd door Granduciel als de geestelijk vader van het nummer ‘Brothers’ waarna hij er met een grijns aan toevoegd: “So don’t fuck it up, Brad!” Onder uitbundig geklap en gejuich worden de laatste noten gespeeld en na een high five met Granduciel stapt Cook weer op en de band speelt nog enkele nummers totdat het tijd is en ze het podium verlaten om na enkele minuten weer terug te keren en een uitgebreide, ruige versie van ‘Needle in Your Eye’ spelen. Daarna is het feest toch echt voorbij, hoe hard de menigte ook klapt en juicht. Dit enthousiasme maakt meer dan duidelijk dat The War on Drugs zijn mannetje staat; met of zonder Vile.