Wie vanavond voor psychedelische hiphop naar het Patronaat (Haarlem) is gekomen, kwam bedrogen uit. Gonjasufi heeft op deze tournee een hardrockband meegenomen en zijn talent thuis gelaten. Hij waant zich een dictator van zijn eigen kleine wereld en het publiek, dat toch al niet massaal was toegestroomd, is gehalveerd voordat Gonjasufi aan zijn laatste nummer begint.
Gonjasufi is volledig van de wereld. Alhoewel zijn band technisch best goed speelt, maakt hij ze op het podium uit voor rotte vis. De drummer reageert verschrikt en durft hem nauwelijks aan te kijken, de gitarist begint zenuwachtig te lachen en de bassist, tja, die reageert gewoon niet. Maar die is dan ook een kop groter. Het onrecht van het Gonjasufi’s uitbrandingen wordt versterkt doordat hij er zelf niks van bakt. Hij schreeuwt onverstaanbare dingen in de microfoon, terwijl hij zich voorover buigt om het geluid uit de podiumspeakers wat beter te horen. Geen idee welk geluid er uit die boxen kwam, maar de ‘zang’ van Gonjasufi lijkt in ieder geval geen enkel verband te hebben met het geluid dat het publiek te horen krijgt.
Maar niet alleen zijn band moet het ontgelden. Wanneer hij voor de tweede keer ontevreden van het podium afloopt, pikt een meisje uit het publiek het niet meer. Ze pakt de microfoon op, noemt Gonjasufi een loser en vraagt of er iemand in de zaal is die wel kan zingen. Direct komt Gonjasufi het podium op en begint een woeste tirade tegen het publiek. Of het publiek wel wist hoe hard hij werkte, dat zijn gevoelens gekrenkt waren en dat hij de liefde die hij het publiek geeft niet terug voelt. Na tien minuten en het vertrek van het meisje is hij gekalmeerd en speelt hij verder. Vanaf dit moment klapt het publiek erop los, omdat ze bang zijn echt voor niks een kaartje te hebben gekocht. En zowaar: Gonjasufi blijft op het podium. Helaas heeft hij zijn talent niet hervonden.
Wanneer hij dan eindelijk een beetje op dreef is, beveelt hij midden in nummers de lichttechnicus bepaalde lampen uit te doen, de drummer om even te stoppen met drummen en de geluidstechnicus om het geluid van de podiumspeakers harder te zetten. En wanneer de reactie van het publiek niet uitbundig genoeg is, stopt hij met spelen en vraagt hoe het met zijn loser-status is gesteld. Bovendien laat hij in één van zijn toegiften nog horen dat hij zelf absoluut geen maat kan houden achter een drumstel. Waarom ga je er dan achter zitten, beste man?
Met dit optreden heeft Gonjasufi een nieuw niveau aan slecht toegevoegd en scoort een dikke onvoldoende, zowel op het gebied van muziek als performance. Maar zoals het een goed dictator betaamt, ligt dat natuurlijk niet aan hemzelf. Dus: foei, stoute geluidstechnicus die de bevelen van Gonjasufi niet elke keer direct opvolgde!
Foto’s (c) Harold Versteeg