Mogwai heeft een naam hoog te houden als het gaat om het publiek platspelen. Dat het ze ook in Paradiso – met het hoge plafond waardoor het geluid alle ruimte krijgt – weer zou gaan lukken stond van tevoren eigenlijk al vast. Een tot de nok toe uitverkochte zaal was getuige van hoe de leden van Mogwai met een sterk drankje het podium op kwamen lopen. Relaxt, bijna achteloos liepen ze naar hun plek, om – zo leek het – plichtmatig hun kunstje op te voeren. Dat laatste zou niet helemaal verrassend zijn, aangezien deze postrockband uit Glasgow al meer dan vijftien jaar optreedt. Gelukkig was hun muzikale performance alles behalve achteloos. Beginnend met de hoogtepunten van hun laatste album (o.a. ‘Rano Pano’) raakte het publiek direct in een soort extase, die bij sommigen bijna enge vormen aannam.
Mogwai doet niet aan teksten. In een enkel nummer wordt gezongen, maar deze band draait eigenlijk volledig om de instrumenten. Gitaren, bassen, drum en een ‘computer’ om deze geluiden te bewerken tot iets wat voor ongeoefende luisteraars als lawaai kan klinken, maar gelukkig ook bij een nog steeds groeiende groep als muziek in de oren klinkt. Voor mij was het de eerste keer dat ik ze live zag en ik heb me altijd afgevraagd of ze die instrument-intensieve nummers live ook precies zo konden spelen als op de CD. Er zit tenslotte maar één drummer in de band, en sommige instrumenten die voorbij komen worden door niemand gespeeld in de band. Gebruik maken van samples ligt dan het meest voor de hand, maar Mogwai moet daar niets van hebben. Met een beetje creativiteit of iets meer kosten lossen ze het op. Twee voorbeelden: een extra bandlid om een half nummer mee te spelen op de viool, of in de klassieker ‘Auto Rock’ – die natuurlijk niet kon ontbreken – waar een gitarist een gedeelte van het drumwerk overnam omdat de vaste drummer aan twee handen te weinig had voor dit nummer.
Dat teksten en Mogwai niet goed samengaan blijkt niet alleen uit de muziek waar nauwelijks zang in voorkomt, maar ook uit de woordjes tussendoor. Dit bleef beperkt tot een enkele keer een plichtmatig “Thank you. Cheers”. Geen probleem, Mogwai is er voor de muziek, en hun publiek zit ook niet te wachten op standaard praatjes die zo spontaan mogelijk worden gebracht. Na precies een uur spelen, als de laatste tonen van ‘Mexican Grand Prix’ zijn weggestorven, verlaten de vijf Schotten het podium. Dan maken ze zich op voor de lange (tien minuut durende?) toegift die misschien wel het hoogtepunt van de avond was. Ze wisten het publiek stil te krijgen om vervolgens met een explosie van geluid (en licht!) de zaal zelfs bijna letterlijk plat te spelen. Toen de zaallichten aangingen en de show was afgelopen leek men massaal wakker te worden uit een intensieve, maar prachtige extase – licht geïrriteerd als wanneer je wordt gewekt uit een mooie droom.
Foto’s (c) 2011 Armelle van Helden