Deze week gaan we in Do you remember een stukje verder terug in de tijd. Vorige week kon je hier het verhaal van Dexy’s Midnight Runners lezen, nu is het de beurt aan een band die eind jaren ’60 werd opgericht, Jefferson Airplane. Jefferson Airplane word beschouwd als één van de meest succesvolle bands uit de late jaren ’60, ondanks alle ledenwisselingen en hun naamswijzigingen.
In augustus 1965 werd de band opgericht door gitarist Marty Balin, toen hij samen ging werken met de gitaristen Paul Kantner en Jorma Kaukonen, zangeres Signe Anderson, drummer Alexander ‘Skip’ Spence en bassist Jack Casady. Kantner was toendertijd al een bekend gezicht in het locale folk circuit net zoals Balin, voormalig Town Criers lid en mede eigenaar van de Matrix club. Toen ze optredens gingen verzorgen en benefietconcerten gingen geven bereikte de band al snel locale bekendheid, deze optredens waren georganiseerd door promotor Bill Graham. Ze werden regematig gezien in het Fillmore Auditorium en de Carousel Ballroom, welke beide dicht bij het Haight Ashbury district lag, hun thuis. Tijdens het opbloeien van de San Francisco music scene, begonnen platenmaatscappijen een soort bied oorlog om lokaal talent binnen te halen. Zodoende werd Jefferson Airplane een van de eerste bands met een groot platencontract bij RCA voor een voor die tijd ongehoord bedrag van 25.000 dollar. Aan het eind van 1965, toen de band een paar maanden bestond, begonnen ze aan hun eerste album te werken.
Kort na de release van hun succesvolle debuutalbum ‘Jefferson Airplane Takes Off’ werd Sikp Spence ontslagen vanwege het missen van vele repetities en werd hij vervangen door Spencer Dryden. Signe Anderson raakte zwanger en vertrok, in oktober werd ze vervangen door zangeres Grace Slick, wiens echte naam Grace Barnett Wing is. Slick was al bekend geworden met haar band ‘The Great Society’ en nam twee van haar nummers mee. Met ‘White Rabbit’ en ‘Somebody to love’ stonden op hun tweede invloedrijke album ‘Suurealistic Pillow’ en kwamen beide in te Amerikaanse top tien terecht. Tegenwoordig hebben ze de de status “Classical Songs” uit dat tijdperk gekregen.
Jefferson Airplane’s reputatie werd versterkt door een sterk optreden tijdens het legendarische Monterey Pop Festival in 1967. Dit nationale succes ging door met het uitbrengen van ‘After Bathing At Baxters’ en het briljante ‘Crown Of Creation’. ‘The latter’ toonde aan dat de verschillende schrijvers in de band volwassen aan het worden waren en hun eigen stijl aan het ontwikkelen waren. Balin’s ‘If You Feel’, Kaukonen’s ‘Ice Cream Phoenix’ en Slick’s ‘Lather’ gaven het album een grote variatie van stijlen. Ook stond het nummer ‘Triad’ op het album, een track van hun vriend David Crosby wie het niet toe kon voegen op een Byrds album. Ze bleven een druk schema aanhouden en brachten in 1969 een goed opgenomen live album ‘Bless Its Pointed Little Head’ uit. Dat zelfde jaar bereikten ze nog een mijlpaal in de muziek geschiedenis, het Woodstock Festival. Later dat jaar waren ze aanwezig tijdens het beruchte Altamont Festival waar een groep Hells Angels een jonge toeschouwer doodden en Balin belaagden.
Slick en Kantner waren intussen geliefden geworden en hun hippie en politieke idealen waren van grote invloed op hun album ‘Volunteers’. Het was een fantastisch album, maar het markeerde wel het moment van de uitgespeelde rol van Balin in de band. Dryden verliet de groep en het uit ex -Airplane leden bestaande bandje ‘Hot Tuna’ begon steeds meer tijd op te slokken van Casady en Kaukonen. Violist “Papa” John Creach sloot zich bij de band aan ookal bleef hij ook bij ‘Hot Tuna’ spelen. Kantner bracht een concept alum uit getiteld ‘Blows Against The Empire’, welke de namen Paul Kantner en The Jefferson Starship droeg. De Starship bestond uit diverse Airplane leden, plus Jerry Garcia, David Crosby en Graham Nash. Dit majestueze album werd voorgedragen voor de “science fiction Hugo Award”. Slick schonk ondertussen het leven aan een dochter, China geheten, wie later dat jaar de hoes zou sieren van Slick en Kantner’s album, ‘Sunfighter’.
Na het uitbrengen van een greates hits selectie getiteld ‘The Worst Of Jefferson Airplane’ en het vertrek van Balin bracht de band een slim verpakt album ‘Bark’ uit. Compleet met een bruine papieren zak bood het album een aantal bijzondere momenten zoals het door Slick een parodie op de Duitse taal gezongen nummer ‘Never Argue With A German’ en een door Joey Covington (de nieuwe drummer) in a capella gezongen track in de 50’s stijl getiteld ‘Thunk’. ‘Bark’ was het eerste album dat werd uitgebracht op hun eigen Grunt label. Het teleurstellende nummer ‘Long John Silver’ werd gevolgd door de gewaagde live opname ’30 Seconds Over Winterland’. Kort daarna gingen Slick en Kantner uit elkaar, ze trok in bij Skip Johnson, de man die de lichtshow van de band verzorgde, en later traden ze in het huwelijk.
Later dat jaar kwam Slick regelamtig in het nieuws vanwege haar overmatig drankgebruik. Het uitbrengen van het album ‘Spitfire and Earth’ continueerde het succes van de band ookal waren ze meer de hardrock stijl gaan spelen. In 1978 werden de nummers ‘Count On Me’ en ‘Runaway’ hits in de USA , later dat jaar werd Grace gevraagd om de band te verlaten en mocht pas weer terugkomen als ze van haar drankprobleem verlost was. ‘Freedom From Point Zero’ en ‘Jane ‘ welke eind 1979 werden uitgebracht gingen niet de muzikale kant op welke Kantner voor ogen had. In 1980 kreeg hij een beroerte, de lente daarop keerde hij weer terug met een sobere Grace Slick. ‘Modern Times’ (1981) en ‘Winds Of Change’ (1982) verkochten goed ondanks dat hun nieuwe formule niet al te sterk was. Kantner besloot dat zijn rol binnen de band uitgespeeld was en bracht eind 1982 een solo album uit. Het jaar daarop ging hij weer verder bij Airplane, maar het was geen publiekelijk geheim dat hij zich niet op zijn gemak voelde.
Richting eind 1984 gaf Kantner een show met oude Airplane songs met de band van Marty Balin, wat een stroom aan geruchten veroorzaakte omtrend een eventuele reunie. In 1985 werden deze geruchten ontzenuwd toen na veel geruzie over wie de eigenaar van de naam van de band was Kantner uitgekocht werd en bij zijn vertrek gelijk de helft van de bandleden met zich mee nam. Hij claimde de rechten van de naam maar wilde ze niet gaan gebruiken wat duidelijk werd toen hij weer samen ging spelen met Balin en Casady in de band genaamd KBC Band. Zijn voormalige band ging verder onder de naam ‘Starship’, het enigste orginele lid wat overgebleven was na een groot aantal ledenwisselingen was Grace Slick. De nieuwe line-up voegde drummer Denny Baldwin toe en nam in 1985 het album ‘Knee Deep In The Hoopla’ op, welke hun meest succesvolste album werd. Twee singles van dat album,’We Built This City’ (geschreven door Bernie Taupin ) en ‘Sara’, bereikten allebei de nummer 1 positie in de USA.
Het jaar daarop haalden ze de top van diverse hitparades wereldwijd met de soundtrack van de film ‘Mannequin’ met het nummer ‘Nothing’s Gonna Stop Me Now’. Hun image was veranderd naar een gladde vertoning van “adult pop”, muziek makend voor de MTV generatie. Hierna vertrok Slick om samen met Kaukonen, Casady, Balin en Kantner te gaan touren als the Jefferson Airplane. Ze werden door het platenkopende publiek niet echt goed ontvangen en toen ze in de gaten hadden dat hun populariteit tanende was gingen Casady en Kaukonen verder met Hot Tuna, en Kantner mocht zijn “Starship” weer opbouwen nadat Grace Slick aankondigde de muziek business te gaan verlaten.
Haar “pensioen” bracht Grace geen geluk. In 1993 brandde een groot deel van haar huis af tijdens laswerkzaamheden. Drie brandweermannen werden ontslagen toen ze memorablia probeerden te stelen. Een flink deel van haar persoonlijke collectie ging verloren in de vlammen. In 1994 werd ze in haar nieuwe woonplaats Tiburon (Californie) gearresteerd toen ze agenten bedreigde die bezig waren met een onderzoek wegens pistoolschoten. Ze werd na het betalen van 7000 dollar op borgtocht vrijgelaten en na onderhandelingen ging ze meedoen met een programma om van haar alcohol probleem af te komen. Blijkbaar was ze weer begonnen met drinken na een lange tijd droog te staan en besloot om maar wat schietoefeningen binnenshuis te geen houden. Dat zelfde jaar overleed Papa John Creach na een hartaanval tijdens de Los Angeles aardbeving.
Toen het in de jaren ’90 gedaan was met Starship, bracht kantner de Jefferson Starship naam weer tot leven en ging verder met ex-partner Jack Casady, ex-Tubes drummer Prairie Prince, zangeres Signe Anderson (de eerste Airplane zangeres) en Darby Gould. Later in 1992, kwam Marty Balin er ook weer bij. Ze begonnen een uitgebreide tour en brachten het live album ‘Deep Space/Virgin Sky’, een tribute album voor Papa John. Sinds de lente van 1995, nam Diana Mangano Anderson’s plek in als zangeres van de groep en in mei 1996 kwam de keyboardspeler T Lavitz erbij. In 1996 werd jefferson Airplane toegevoeg tot de rock an roll Hall of Fame in Cleveland Slick was er vanwege medische redenen niet bij, zij stuurde een brief met daarin veel “four-letter words”. De jaren daarop tourde de rest flink door met gewone en acoustische shows. In februari 1999 kwam hun album ‘Windows of Heaven’ uit en in augustus 2003 een aantal geremasterde versies van de eerste vier Jefferson Airplane albums. In hun vele samenstellingen en namen hebben ze in hun 35-jarig bestaan meer dan 700 concerten gegeven. In januari 2005 overleed drummer Spencer Dryden na een lange strijd aan longkanker.
{slide=Jefferson Airplane – White Rabbit}http://www.youtube.com/watch?v=WANNqr-vcx0{/slide}
{slide=Jefferson Airplane – Don’t You Want Somebody To Love}http://www.youtube.com/watch?v=DMbEHKJoNs0&feature=fvst{/slide}
{slide=Jefferson Airplane – Lather}http://www.youtube.com/watch?v=RVstafKZDYY{/slide}
{slide=Starship – We Build This City}http://www.youtube.com/watch?v=TxGGckAc1rs{/slide}
{slide=Starship – Sara}http://www.youtube.com/watch?v=ZqRTtkEHrA4{/slide}
{slide=Starship – Nothing’s Gonna Stop Us Now}http://www.youtube.com/watch?v=0w5s6V8rQH4&feature=related{/slide}