Zodra de jonge Johnny zijn eerste stappen op het podium heeft gezet hoor je het al aan het publiek, deze jongen ziet er goed uit. En dan begint hij te praten, deze prachtige jongeman met een Engels accent legt het vooral vrouwelijk publiek in katzwijm. Johnny Flynn, die meestal geflankeerd wordt door zijn band, The Sussex Wit, staat vanavond alleen voor op het podium. Een uur de tijd heeft hij, dan komen The Tellers hun nieuwe cd spelen, hierdoor ontstaat in het begin een lichtelijk gespannen sfeer, de blonde folk zanger voelt de hete adem van de podium bazen in zijn nek en wil tegelijk zo veel mogelijk van zichzelf laten horen.
‘I don’t speak any Dutch, so…. yeah’ begint onze Johnny zijn introductie, iets wat zijn fans helemaal niet erg vinden want de taal die hij wel spreekt is de taal van de liefde, de taal van muziek. We worden mee gevoerd in de wereld van Johnny Flynn. Op de gitaar klinkt het ene nummer nog mooier dan het andere, de meisjes op de eerste rij hebben het moeilijk zichzelf staande te houden en gooien er wilde oerkreten uit. Jonge Johnny lijkt het hier soms een beetje van in de war gebracht maar zet met volle moed zijn optreden voort, de rest van de zaal luistert ademloos toe.
Als de gitaar dan ook even stil is en er alleen nog de rouwe country folk stem te horen is waar we allemaal voor zijn gekomen is er in de kleine zaal van Paradiso de mogelijkheid om een speld te horen vallen, niemand durft adem te halen en deze stilte te doorbreken. Een heel verschil met als het nummer is afgelopen, dan lijkt het publiek de zaal te slopen. Als Johnny het podium verlaat is goed te horen wat de volgepakte kleine zaal van hem vind, er wordt geklapt, gestampt, gegild, de muren en vloer trillen. Dit alles is genoeg om Johnny Flynn nog een keer het podium op te krijgen, we mogen, moeten, allemaal mee zingen met ‘Tickle me Pink’ en dit doet de zaal met volle overgave. Een ding is zeker na afloop van het optreden: dit was nog lang niet genoeg Johnny Flynn, wij willen meer!
Foto’s (c) 2010 Sanne Hiddinga