Hoewel hij het grootste deel van het jaar tegenwoordig in Zuid-Afrika woont, is Stef Bos zo nu en dan eens te vinden in ons koude kikkerlandje. Nu, ter promotie van zijn nieuwste cd ‘Kloofstraat‘, is hij weer even hier, en ik had het genoegen hem even te mogen spreken. Nou ja, even… “Je hebt toch wel genoeg tijd ingepland he?”, vroeg de in Veenendaal geboren zanger, die in 1991 doorbrak met het meeslepende ‘Papa’. Het beloofde een mooi, lang, maar vooral gezellig gesprek te worden.
De nieuwe CD van Bos is geschreven en gezongen in het Zuid-Afrikaans. ‘Kloofstraat’ is een soort van eindpunt. De verhouding die ik door de jaren heen heb opgebouwd met Zuid-Afrika, en specifiek met de taal Afrikaans, dan is dit een soort van eindpunt, een handtekening, dat ik ooit een plaat zou maken in het Zuid-Afrikaans”, begint Stef resoluut. De zanger is al een hele poos geleden uit Nederland vertrokken, nu woont hij alweer enkele jaren in Kaapstad. “Ik heb een beetje een reis afgelegd; Ik ben op en top Nederlander, maar voor ik in Zuid-Afrika belandde heb ik eerst een hele tijd in Vlaanderen gewoond, om zogezegd een katholiek bad te nemen”, lacht hij. Dat katholieke bad klinkt misschien raar, gezien de tekst die de meeste mensen kennen van ‘Papa’, waarin hij zich voordoet als afvallige, maar niets is minder waar. “Ik ben protestants opgevoed, maar je moet je zo nu en dan wel een beetje afzetten. Dat betekent echter niet dat je je afkomst moet loslaten. Ik heb niet echt iets met godsdienst, of religie, maar wel met spiritualiteit. Dat kwam dan weer goed van pas toen de NCRV met het voorstel kwam om een CD met twaalf nummers te maken, maar daarbij alle vrijheid kreeg. Het moest geen bekerings-cd worden en dat was natuurlijk fantastisch om te doen. De bijbel is wel ons cultuurboek; onze westerse cultuur is toch wel gegrondvest op de bijbel, het is heel fijn om het nog eens te lezen en te zien: ‘wat zegt mij zoiets nu?’. Wat het leuke was aan die opdracht was dat ik een raamwerk kreeg; normaal gesproken schrijf je liedjes vanuit het niets, maar hier vroegen ze me om 12 figuren uit de bijbel te nemen en over elk een nummer te schrijven.”Fantastisch, want ik wist van tevoren al dat die nummers dan allemaal over personen zouden gaan en niet over geloof of dergelijke. Nee, meer over figuren die daar in de bijbel worden gekenschetst: de ene is een held, de ander een verliezer, en de andere maakt ook wat mee, en dat vond ik fantastisch om daar dan nummers over te maken. Ik heb het al nooit zo sterk gehad dat ik altijd maar over liefde moest schrijven, ik schrijf liever over wat mensen bezig houdt, daar moet je ook nummers over kunnen schrijven.”
Voordat Bos in Antwerpen bij [[Herman Teirlinck]] afstudeerde was hij meer bezig met cabaret in Nederland. “Destijds wilde ik de cabaret richting uit, maar door mensen als [[Raymond van het Groenewoud]] ben ik een beetje op een ander spoor gezet. Raymond zei me ooit: ‘Je kunt het wel altijd hebben over van alles en nog wat, maar de eerste waar je het over moet hebben, ben je zelf.’ En dan krijg je toch een heel ander soort teksten. Een lied als ‘Papa’ was daar al een voorbeeld van, dat is niet echt een cabaret nummer zeg maar. Vanaf toen heb ik een beetje gezocht in alle richtingen, wereldmuziek, met zwarte muzikanten in Zuid-Afrika gewerkt, en langzaam ben ik mijn eigen stijl gaan ontwikkelen. Muziek moet voor mij altijd een beetje persoonlijk zijn. En daarbij, ik zou een slechte cabaretier geworden zijn denk ik. Ik ben veel meer geïnteresseerd om te schrijven over dingen die verder gaan dan alleen deze tijd; Balkenende of Eurlings of zo. Dat zijn uiteindelijk ook maar figuren waar een beperkte houdbaarheidsdatum op zit. Je kan veel beter thema’s kiezen die wel daarmee te maken hebben. Anders zou ik een hele CD over Geert Wilders moeten schrijven, en die heeft al meer dan genoeg aandacht”, lacht Bos het uit.
Op de cd ‘Kloofstraat’ die nu uit is, staat met ‘Tydbom’ een toch redelijk politiek geëngageerd nummer. “Ik had altijd een apart gevoel wanneer ik in Zuid-Afrika was. Als je vanuit Kaapstad over de N2 rijdt, passeer je de townships daar. Ook daar heb je naast goede ook hele slechte gebieden, Kailicha, waar mensen zonder water in kartonnen dozen wonen, en elke keer pakte mij dat. Toen ik het in verband begon te zien met de huidige situatie in Zuid-Afrika, het politieke systeem dat na de apartheid veel beloofde maar ook niet alles waar heeft kunnen maken, omdat veel mensen nog steeds te veel denken aan zelfverrijking, wilde ik daar een nummer over schrijven. Over hoe Steve Biko dat destijds in gedachten had. Biko was iemand die heel principieel was, en misschien ook nog wel zou zijn geweest als hij niet vermoord was. Het nummer is eigenlijk een soort van eerbetoon aan hem, een opsomming van een soort van erfenis van wat Steve Biko wilde. Steve heeft zijn leven gegeven voor wat hij deed, en de top van het ANC die er nu zit, heeft nog maar weinig met dat soort ideeën te maken. “
Steve Biko is niet voor iedereen bekend; toch heeft Bos een reden Nelson Mandela niet te kiezen. “Natuurlijk had ik Nelson Mandela kunnen nemen, ik heb nog ooit voor Mandela gespeeld, een pracht van een man, maar ik denk dat een bevrijdingsbeweging niet altijd een goede politieke beweging is. Iemand als Mandela heeft een bijzondere bijdrage geleverd om van de apartheid af te komen, maar op het moment dat hij uit de gevangenis kwam, was zijn doel voorbij. Hij is dan wel president geweest, in de overgangsfase, maar juist toen hebben ze belangrijke kansen laten liggen volgens mij. Maar dat kan je hem natuurlijk ook absoluut niet aanrekenen, het is meer de generatie na hem, die te weinig heeft nagedacht over de arme kant van Zuid-Afrika, die omhoog getrokken had moeten worden. Het nummer ‘Komatiepoort’ weerspiegelt dat een heel klein beetje. Ik stond een tijdje geleden nog bij Home Affairs, voor een nieuwe verblijfsvergunning, en ik was daar de enige blanke in de rij. Voor de rest alleen maar Somaliërs, Congolezen, Rwandezen, mensen uit Zimbabwe, mensen uit de rest van Afrika, die een beter leven komen zoeken in Zuid-Afrika. Die mensen kijken heel vreemd als er opeens een blanke tussen staat. Ik heb daar heel veel verhalen gehoord van mensen die 6000 kilometer lopen voor een beetje beter leven. Mensen met een enorme avontuurlijke geest, dat heb ik een beetje in dat nummer willen stoppen, om wat meer voorbij grenzen van dingen te denken. ‘Er is altijd een wereld die je nog niet kent, en het is altijd interessant om die te leren kennen’. Het land heeft nog een lange weg te gaan… Misschien ben ik wel een bevoorrecht persoon in Zuid-Afrika; Ik ben en blijf een buitenstaander: ik ben een Nederlander, heb ook nog gewoon een Nederlands paspoort. Dat noemen ze daar een ‘Soutpiel’; als je met één been in Afrika staat en met één been in Europa, dan hang je met je piel in de oceaan, in het zoute water, dus wat dat betreft kijk ik een beetje vanuit een tamelijk luxe situatie. Dat is wel interessant omdat ik dan als een soort van buitenstaander schrijf. Zo’n nummer als ‘Tydbom’ is dan ook als een bom ingeslagen toen dat uit kwam. Ik kan zo’n nummer ook niet over Nederland schrijven, omdat ik dan ook over mezelf schrijf.” Jaren geleden heeft Stef al een keer eerder een soort van aanval gedaan, met ‘Jy vir my’, een aanval op het Zuid-Afrikaanse volkslied, leek wel. “Haha, ja dat was het inderdaad. Dat nummer heeft mij een enorm gevolg opgeleverd op de universiteiten. Jonge Zuid-Afrikanen die een beetje problemen hadden met hun eigen identiteit, en hun land en geschiedenis, hebben dat nummer geadopteerd: “Je kunt toch van je land houden zonder nationalistisch te zijn”. Het is fijn dat als je een liedje schrijft dat dat bij mensen in goede aarde valt; Dat dat voor hen iets betekent.”
‘Tydbom’ trekt Bos dan ook het meest van de cd. “Het is altijd zo met een nummer: je schrijft het en pas na verloop van tijd hoor je of zo’n liedje de tand des tijds kan doorstaan. Bij sommige nummers heb je zoiets van: ‘Ja, een redelijk nummer, maar ik heb er wel betere geschreven in die richting’, en bij ‘Tydbom’ heb ik het gevoel dat ik iets gemaakt heb dat iets anders is dan andere nummers Daarnaast is het muzikaal ook heel geslaagd. Ik heb er met de band ook wel fijn aan kunnen werken. De trompettist, Angelo Verploegen, dat is een geweldige Nederlandse jazz-trompettist, dat is gewoon de muziek waar ik zelf ook graag naar luister. Ja, ik ben er eigenlijk wel trots op, op dat nummer.”
In het verleden werkte Bos veel samen met grootheden als Boudewijn de Groot, Clouseau, Johan Verminnen, maar ook bijvoorbeeld met Ramses Shaffy. “Ramses was fenomenaal, Boudewijn ook. Die laatste heeft mij geleerd wat rationeler naar muziek te kijken, en niet te snel in de emotie te gaan. Maar Ramses was juist het tegenovergestelde. Ik heb van Ramses juist geleerd hoe je op het podium jezelf over moet geven, en proberen gewoon jezelf te zijn. Niet te veel bezig te zijn met imago, maar bezig zijn met muziek. Je armen open te gooien en de zaal te omarmen”, zegt Bos uiteindelijk na lang nadenken. “Ik voel me misschien ook meer een chansonnier in plaats van zanger. Bij mij gaat het toch om het geen je wil vertellen, en muziek en het zingen is daarbij een vorm die je gebruikt. De nummers die ik uitgebracht heb, zijn geschreven omdat ik ze zelf mooi vind. Er hoefde niet echt een hit tussen te zitten. Ik ben nooit echt een jongen van de kwantiteit geweest, ik vind het zo prima hoe het gegaan is. Soms zitten er nummers bij die aanslaan, maar ook vaak spreken de nummers maar een selecte groep mensen aan. Maar dat maakt me dan niet uit. Ik vind het gewoon heel fijn als ik ook maar van tien mensen hoor dat ze het fantastisch vonden.”
Op de cd staat bij ieder nummer een stukje geschreven over het hoe en waarom het nummer is ontsproten in de gedachten van de chansonnier. “Bij ‘Komatiepoort’ heb ik dat gedaan, omdat het leuk is als de mensen weten dat dat een grensovergang is tussen Mozambique en Zuid-Afrika, en dat ik dat nummer op die plek heb geschreven met een bepaald idee in m’n kop. ‘Kloofstraat’ is een straat is in Kaapstad, en ‘Tuine van die Kompanjie’ zijn de oude tuinen waar de VOC vroeger de groenten verbouwden voor de schepen op weg naar Indië. Op deze plaat vond ik het erg van belang dat mensen weten waar het vandaan komt. Later dit jaar komt er nog een plaat uit die helemaal in het Nederlands is geschreven. Die nummers zijn zo duidelijk, daar hoef ik geen uitleg over te geven, of alleen als hij uitkomt in Zuid-Afrika. Hoewel, mensen in Zuid-Afrika zijn beter op de hoogte van het bestaan van Nederland dan andersom, omdat veel mensen daar toch nog een beetje Nederlands als vak hebben gehad op school. Maar ik ben nu ook wel weer bezig met iemand uit Congo-Brazzaville, om samen nummers mee te schrijven, en dat gaat dan weer een heel andere kant uit. Ik denk dat een plaat altijd een soort van eindpunt moet zijn, van een soort beweging die je maakt in je leven, een soort van ontwikkeling, en dan begint daarna weer een ander punt. Vrijwel vanaf het begin heb ik al teksten in het Zuid-Afrikaans geschreven, en dit is een mooi punt in mijn carrière.”
‘Het ding dat ik doe is meer geschikt voor een intiemere zaal, dan bijvoorbeeld op een groot festival, zelfs Carré is dan nog intiem te noemen. Ik heb in het verleden wel op festivals gestaan, ook in België, ik vind het wel leuk om te doen, en naar toe te gaan, maar die kleine intieme sferen passen toch wel beter bij mijn nummers. Ik stond ooit in Antwerpen in het sportpaleis, tijdens de Nekka-nacht, en dan zie je opeens 15.000 aanstekertjes de lucht in gaan. Dan moet je toch een beetje lachen in jezelf: ‘Zie mij nou staan hier…’ Maar dan wordt zo’n gelegenheid meer een samenzang om te vieren, iets wat ook heel mooi is, maar de meeste van mijn liedjes zijn toch te moeilijk om mee te zingen. Mede omdat ik ze elke avond toch weer anders zing, dus ze zitten er sowieso naast. Ik schrijf ook niet altijd de nummers met een melodielijn die nog jaren in je kop blijft hangen, ik zoek ook nooit bewust naar een goed refrein, soms gebeurt dat wel, maar dat is dan onbewust, en meer omdat het liedje eromheen draait. Het moet bij mij gewoon komen. Ik bracht in 2005 de CD ‘Ruimtevaarder’ uit, en daarna trok ik het land door met een tournee waarbij ik alleen wat oude nummers speelde, ‘Papa’, ‘Wodka’ en dat soort dingen, en toen dacht ik wat ik nu wilde gaan doen. Toen heb ik voor mezelf besloten een cd te gaan maken met nieuwe nummers, waardoor je niet meer kan terug vallen op de oude dingen. Ik heb vier jaar de tijd genomen om te schrijven en te schrijven en te schrijven. Daar heb ik verschrikkelijk veel lol in gehad, en heb toen iets van 40, 50 nieuwe stukken geschreven, waarvan we er eind vorig jaar een aantal hebben opgenomen. Het lijkt nu alsof ik vol met ideeën zit, maar je moet niet vergeten dat daar heel wat tijd aan vooraf is gegaan. Ook de marketingafdeling bij de platenmaatschappij zei al dat ik dat niet moest doen, zo snel achter elkaar, maar bij mij werkt dat anders. Voor mij moeten ze er nu uit; nu kan ik weer verder. De ene keer vier jaar niet, de andere keer drie op elkaar, ja ik hou daar wel van, dat soort dingen, als het zo is, dan is het gewoon zo.”
Kloofstraat ligt nu als middelste van drie opeenvolgende cd’s in korte tijd in de winkels, vanaf eind april toert Stef Bos door heel Nederland met Cape Connection en om met Stef zijn eigen woorden af te sluiten: “Het was een prettig gesprek”, en dat was het ook.