A Capella Metal. Dat was nieuw voor me. Nieuw en erg vlug daarna ook oud. Al zijn de geschoolde stemmen goed op elkaar ingespeeld en klinken de nummers technisch uitstekend (meer dan!), is de plaat Tribe of Force van Van Canto (hun derde sinds 2006) een verzameling tracks die na het eerste nummer afzwakt en de luisteraar een beetje verslagen achterlaat. Wat is er zojuist gebeurd? Was dat metal wat er uit mijn speakers schalde?, of was het á-capella gebrul (hier en daar zelfs symphonisch). En wat is dat? Master of Puppets op nummer 10. Master of Puppets door Van Canto. Het is wat. Een cover van [[Metallica]] (waar is hun Ride The Lightning tijd toch gebleven?) waarvan ik vlees- noch visschotel van kan maken. Er wordt gegrunt, melodisch en met hoge falsetstem gezongen, gedrumt en na zes minuten snerpt een belabberd klinkende gitaar een solo in mijn linkeroor.
Nee, Van Canto is een suffe en saaie plaat. Daarbij vind ik dat ze vals spelen. Vals in de zin van niet eerlijk (want, vals – in de zin van dissonant – is de plaat allerminst), omdat á-capella in mijn boekje nog altijd is: ‘zingen zonder instrumenten.’ En dat doet Van Canto niet. Minpunt.
En dan, na het beluisteren van WaterFireHeavenEarth, ben ik er helemaal klaar mee. Het is nog net geen jodelen wat ik hoor, maar het schiet me helemaal het verkeerde keelgat in. Vlug, uitzetten.
Het hele gedoe hangt een beetje tussen twee werelden in, maar kan nergens landen. En Van Canto krijgt van mij de eerste onvoldoende. En daar mogen ze trots op zijn, want ze hebben er behoorlijk wat voor moeten doen. Een troepje is het. Bah. (5/10)